donderdag 25 oktober 2012

Een pluim danst
wit warm in wilde wind
mij kan het niet schelen
een kind grijpt ernaar

Geraard van Heusden

twee vellen slapeloosheid
een fles vergetelheid



D I C H T E R S N A C H T
Langste nacht van het seizoen
zotte capriolen
op een maagdelijk
nachtelijk blad

woorden die morgen vergaan
woorden
onleesbare woorden
woorden
niets dan woorden
zonder betekenis
louter woorden

zotte capriolen
van inktpot tot papier
PAPIER zijt gij
en tot PAPIER zult gij
vergaan
vergeten
vervloeken

dichtersnacht
nachtrust


Vijf stappen
stappen naar ratio
ratio om morgen

morgendag
werkendag
realiteitsdag
andermansdag



D I C H T E R S N A C H T
een vertrekpunt
bij kaarslicht




Havenbaken
van dichtgeslipt Damme
gestorven haven
Gevallen vloeibaar lijk
vastgeankerd aan vandaag
voetboei van jeugdherinnering

Maar laat ons
vannacht
alles vergeten

Haal gouden wijn
Klinkend
als Guido’s schrijverken
door onze kristallen glazen


VANNACHT
is
D I C H T E R S N A C H T

Alleen pen ik
papier en mezelf
woorden mij

zullen triomferen van nachtelijk zwart







Geraard van Heusden


ik doe alles teveel of niet
net zoals jij

ik verdronk in mijn tranen
toen je me verliet in Antwerpen
mijn koorts steeg rijkelijk hoog
eenmaal weg van jou in Brussel

nu weer en steeds terug
denk ik teveel aan jou
en weiger ik de jaren

wie ben je vandaag
een nazomer in de herfst
je bent wat je altijd was
veel te mooi toen
en - zeggen sommigen -
veel te lelijk nu

jaar en dag bereid ik mij voor
ik weet nog steeds niet
wat ik je zeggen wil

Geraard van Heusden
ik las laatst in theebladeren
het koken is niet voldoende

ze zit rechtover mij
en ik kan niets zeggen
ze praat over haar tuin
en ik klaag over de graaf van Vlaanderen

die dagen van Tolstoj
liggen ver achter ons
hoepelrokken en hoge hoeden
een zedige kus op haar hand
volstaat om te glimlachen

een glimlach betekende veel
toen mijn hand de hare losliet

het was aan de vaders en de gouvernantes
om ons te binden
zonder eeuwig gepraat
over tuin of graaf

Geraard van Heusden
ik drink te veel
zegt ze
en nipt aan haar thee
of moderne japanse ceramiek

ik rook te veel
zegt ze
de waterpijp is opgeborgen
ik trek aan mijn sigaret
een glimlach
longkanker grijnst om de hoek

ze schenkt thee
uit een oude kan
als muziek in mijn kopje

ik drink en rook te veel
wat anders kan ze wensen
sex op een te hoge leeftijd ?

Geraard van Heusden
mijn tante leest een goed boek
zit met de schouders naar de camera
het is het zoveelste boek dat ze leest
een bibliotheek vol heeft ze gelezen

mijn dode tante leest een boek
het volstaat te wensen
dat in de hemel een bibliotheek staat

haar leven heeft ze tussen boeken doorgebracht

aan haar vroeg Hilde raad

maar tussen twee pintjes
vertelde mijn tante mij
het levenseinde van Hilde

Geraard van Heusden
het is tijd om te sterven
ik zie rechtom mij dat
de meisjes nog kunnen huilen

alsof ik de omslag van een goed boek
toesla met voldoening

mijn pen is leeg
het is herfst
boeken zijn gelezen
en herlezen
ik schrijf mijn laatste woorden :

er was eens
niet zolang geleden
en hier dichtbij
een schrijver
met handen vol inktvlekken
en een schrift vol kriebels

Geraard van Heusden
ik hou gewoonweg
van bier
de mout roestige smaak
en de leuke dromen
alsof niets bestaat

ik hou gewoonweg
van sigaretten
de roestige brand in mijn longen
alsof niets bestaat

ik hou gewoonweg
van boeken
de geur van inkt
de zachte bladzijden
alsof niets bestaat

ik hou gewoonweg
van jou
een nazomer in de herfst
veel te mooi toen
en - zeggen sommigen -
veel te lelijk nu
jaar en dag bereid ik mij voor
alsof niets bestaat
nog steeds week ik niet
wat te zeggen

Geraard van Heusden
een goed boek
is als een boom
de omslag is robuust en hard

doch
als je dieper gaat
stroomt het talent
tot in de laatste bladen

een genot voor de handen
de geschepte letters
in de levensstroom
van de tekst

het waaiert uit
in nieuwe en dode takken
alles wordt een blij weerzien

een genot voor de ogen
de gretig gecreëerde woorden
die als een buitelende rivier
van begin tot einde stromen

het zit hem in de pen
of de schrijfmachine
maar niet in de computer

onder een herfstboom
herlees ik een goed boek
lezen en herlezen tot
ik weet wat ik moet schrappen
wat ik moet uitscheuren

Geraard van Heusden
ik ben god
met een lange baard
en haar zo stralend
dat eksters erin nesten

hoewel ik dagelijks
mijn zegen en troost geef
aan de ongekroonde graaf van Vlaanderen
loopt ze weg
beroerd door mijn politieke ideeën
over de kroon van belgië

voelde ik iets voor haar
moet ik de vraag anders stellen
voelde zijn iets voor mij?

Geraard van Heusden
ik ben de zwarte ganesha
de schoorstenen zijn gehandicapte vingers
ik slurf 's nachts
lans mijn eigen nachtmerries
en vrees hun uit te spreiden
ik wagel door de straten
en begroet elk die
ongeluk zoekt

en dan kruisen mijn ogen
schoonheid
opzij gezet door haar geliefde

maar mijn slurfig voorkomen
belet haar mij uit te nodigen
op een kopje vergiftigde thee

Geraard van Heusden