als een oud koppel
op reis gaan
zo geweldig gelijk
zij ziet mij zoals ik ben
zat en naakt
als een oud koppel
koffie gaan drinken
zoals altijd
zijn met melk en suiker
ik met een likje room
ze ziet me zoals ik ben
bevreesd voor koffie
als een oud koppel
naar de cinema of theater gaan
zo heerlijk samen
ze ziet me zoals ik ben
beangstigd om onze plaatsen
kwaad over de massa volk
zo'n dingen
dan weer niet
we zijn geen
oud koppel
Geraard van Heusden
donderdag 13 juni 2013
dinsdag 11 juni 2013
de stad schreeuwt
het klinkt in mijn oren
bij avondval
hongerig en wild
vol bloed
als een bijtende tijger
schichtige schimmen
vluchten
van boom tot boom
nu komen
de maangezichten
en de vluchtelingen
weinig goeds in hun aard
haastig vluchtig
naar huis
en sluit de deur
iedereen valt iedereen aan
Geraard van Heusden
het klinkt in mijn oren
bij avondval
hongerig en wild
vol bloed
als een bijtende tijger
schichtige schimmen
vluchten
van boom tot boom
nu komen
de maangezichten
en de vluchtelingen
weinig goeds in hun aard
haastig vluchtig
naar huis
en sluit de deur
iedereen valt iedereen aan
Geraard van Heusden
ik sluit mijn boek
het is een goed boek
de letters mooi gelijnd
de paragrafen beginnen met een hoofdletter
ik sluit mijn boek
de bladzijden ritselen
als herfstbladeren
ik kijk op
van mijn gesloten boek
er is een lege stoel
hoe lang ben je al weg ?
ik herinner je lange zwarte haar
dansend op trappen van Blandijn
ik zie je ingebonden laarsjes
we gingen samen naar de kermis
je ogen straalden
als suikerspin
alles herinner ik me
de kus op de brug aan het duivelsteen
tranen in Antwerpen
koorts in Brussel
Alles is weg
een lege stoel blijft
in een zoemende Bistrot
Geraard van Heusden
het is een goed boek
de letters mooi gelijnd
de paragrafen beginnen met een hoofdletter
ik sluit mijn boek
de bladzijden ritselen
als herfstbladeren
ik kijk op
van mijn gesloten boek
er is een lege stoel
hoe lang ben je al weg ?
ik herinner je lange zwarte haar
dansend op trappen van Blandijn
ik zie je ingebonden laarsjes
we gingen samen naar de kermis
je ogen straalden
als suikerspin
alles herinner ik me
de kus op de brug aan het duivelsteen
tranen in Antwerpen
koorts in Brussel
Alles is weg
een lege stoel blijft
in een zoemende Bistrot
Geraard van Heusden
ik sluit mijn boek
de bladzijden ritselen
als herfstbladeren
ik kijk op
en zie een lege stoel
ben je al lang weg ?
de bistrot zoemt
ik berg mijn pen op
het papier is leeg
zijn alle woorden gevlucht
naar mijn gevoelens ?
het boek is een goed boek
ik herken de letters
de alinea's zijn matig gescheiden
en de paragraaf begint
zoals het hoort
met een hoofdletter
Geraard van Heusden
de bladzijden ritselen
als herfstbladeren
ik kijk op
en zie een lege stoel
ben je al lang weg ?
de bistrot zoemt
ik berg mijn pen op
het papier is leeg
zijn alle woorden gevlucht
naar mijn gevoelens ?
het boek is een goed boek
ik herken de letters
de alinea's zijn matig gescheiden
en de paragraaf begint
zoals het hoort
met een hoofdletter
Geraard van Heusden
Van deze trap ben ik gevallen
rechtomlaag, links aan de hoeken.
Vanop de zachte houten treden
over het parket van de tussenhal
tot op de marmeren ondertreden.
Zo diep en bloedend gebroken
heb ik mijzelf gevonden.
De appartementen zijn leeg
niemand komt.
ik kan alleen mijzelf oprapen
krakend heb ik de gebroken botten
teruggestoken
Nu ben ik een gebroken marionet
van mijzelf.
Ik wankel door de straten,
om elk touw een vinger.
Ik zeg wel waarheen
maar mijn stervende stappen aarzelen.
Wanneer iemand mijn pad kruist
kijkt ze meelijdend naar mijn lijntjes.
Geraard van Heusden
rechtomlaag, links aan de hoeken.
Vanop de zachte houten treden
over het parket van de tussenhal
tot op de marmeren ondertreden.
Zo diep en bloedend gebroken
heb ik mijzelf gevonden.
De appartementen zijn leeg
niemand komt.
ik kan alleen mijzelf oprapen
krakend heb ik de gebroken botten
teruggestoken
Nu ben ik een gebroken marionet
van mijzelf.
Ik wankel door de straten,
om elk touw een vinger.
Ik zeg wel waarheen
maar mijn stervende stappen aarzelen.
Wanneer iemand mijn pad kruist
kijkt ze meelijdend naar mijn lijntjes.
Geraard van Heusden
Ben ik krijgsgevangene van mij
of heb je mij veroverd?
In alle geval
als buit ben ik achtergelaten.
Ze bouwen een kerkhof
in het citadelpark,
ik lig ergens
tussen de vergeten stenen.
Hier hebben kanonnen gestaan
en krijgers gevochten.
Maar ze hebben mij vergeten,
ik lig langs de weg,
diamant en goud om mijn armen,
maar niemand merkt het.
Ik blijf prooi en buit
ergens langs de dreef
linksachter in het citadelpark.
Geraard van Heusden
of heb je mij veroverd?
In alle geval
als buit ben ik achtergelaten.
Ze bouwen een kerkhof
in het citadelpark,
ik lig ergens
tussen de vergeten stenen.
Hier hebben kanonnen gestaan
en krijgers gevochten.
Maar ze hebben mij vergeten,
ik lig langs de weg,
diamant en goud om mijn armen,
maar niemand merkt het.
Ik blijf prooi en buit
ergens langs de dreef
linksachter in het citadelpark.
Geraard van Heusden
er zijn weinig momenten
als deze
ik en mijn pint innig omarmd
onderaan Brussel Noord
en dan later
mijn hoofd in de wolken
wachten, een sigaret in de hand
tot het stalen monster ons opslokt
zo waren er momenten
even denk ik terug
op de brug aan het duivelsteen
het is nu niet langer 7even
maar 7evenentwintig jaar geleden
het is zo'n moment
dat ik je wil schrijven
maar steeds valt mij op
de lege stoel aan de tafel
Geraard van Heusden
als deze
ik en mijn pint innig omarmd
onderaan Brussel Noord
en dan later
mijn hoofd in de wolken
wachten, een sigaret in de hand
tot het stalen monster ons opslokt
zo waren er momenten
even denk ik terug
op de brug aan het duivelsteen
het is nu niet langer 7even
maar 7evenentwintig jaar geleden
het is zo'n moment
dat ik je wil schrijven
maar steeds valt mij op
de lege stoel aan de tafel
Geraard van Heusden
ik ben verlost
van de profetie
vrouw en kinderen
liggen ver achter mij
het wezen
van de donkere spiegel
heeft me omarmd
en gezoend
ik vlieg op
zwartlederen vleugels
over het kerkhof
linksboven mij
de volle maan
onder mij de zerk
van haar
van mijn ouders
alles is verminkt
de planten over de kruisen
Geraard van Heusden
van de profetie
vrouw en kinderen
liggen ver achter mij
het wezen
van de donkere spiegel
heeft me omarmd
en gezoend
ik vlieg op
zwartlederen vleugels
over het kerkhof
linksboven mij
de volle maan
onder mij de zerk
van haar
van mijn ouders
alles is verminkt
de planten over de kruisen
Geraard van Heusden
Abonneren op:
Posts (Atom)
-
Mijn blijvende indruk na deze dagen is natuurlijk de herinnering aan de laatste nacht. Zij overschaduwt alles zo erg dat ik niet echt meer w...
-
Hier is geen geluid Geen gelach of gehuil Alles is vredig Stil en kil Hier bestaat geen onvrede Alles slaapt Onder...
-
Het is juli en de lijken komen uit de kasten. Ze zweven rottend door de gangen van het werk en treiteren door hun bestaan alleen de leidingg...