tikkel takkel tik
tokkel takkel tok
naaldhakken
lopen breiend langs de graslei
humpapa humpapa
macho's marcheren maf
van het citadelpark
tot de ajuinlei
de grootmoeders tonen
hun knoestige knieën
op de korenmarkt
vette kuiten blinken
de bloempotten aan het Zuid
zijn slapende gargoyles
de gargoyels aan St-Baafs
zijn versteende burgemeesters
in deze hitte
wandelen de meisjes schaars
halfnaakt langs de terassen
en liggen in het park
"Als ge niet wilt dat de jongens kijken, draag dan nen pattatenzak"
en alles vloeit samen in de Leie
Geraard van Heusden
dinsdag 29 augustus 2017
Een ietwat shockerende vaststlling: mijn zakdoek vertoond rochsachtesten. Voornamemlijk wijzen ze erop dat ik zenuwachtig ben. De eerste vergadering van deze namiddag wordt uitgesteld. Dit betekent dat er tijd vrijkomt voor de lijken uit de kast. Ik vrees dat er bij het vertrek van mijn collega een aantal zullen oppoppen.
Ze wandelen dan arm in arm door de gang. Niemand druft ze aan te pakken. Het lastige met wandelende lijken is dat ze regelmatig stukken verliezen. Zo kan het niet verder. Wanneer iemand dan toch de moed heeft de zombies aan te spreken en aan te pakken zijn ze lang niet meer volledig. Zo gaan hele projecten verloren. MEn steekt ze in de kast en laat ze sappig rotten. Dan komen ze buiten en alles rammelt er langzaam af.
Ze wandelen dan arm in arm door de gang. Niemand druft ze aan te pakken. Het lastige met wandelende lijken is dat ze regelmatig stukken verliezen. Zo kan het niet verder. Wanneer iemand dan toch de moed heeft de zombies aan te spreken en aan te pakken zijn ze lang niet meer volledig. Zo gaan hele projecten verloren. MEn steekt ze in de kast en laat ze sappig rotten. Dan komen ze buiten en alles rammelt er langzaam af.
Ons huis is zo vol herinneringen,
meer was ons toebedeeld dat lot ons beloog.
De grote kamer is herverdeeld en ruikt naar verf.
Weg is mijn bed, anderen spelen hier.
Bij de gesloten deuren dwaalt een geest,
we bespreken de oude momenten:
"Ik kuste mijn meisje haar ogen, haar dijen.
Daarna ging ze weg, mijn hart brak en ik huilde."
Wild en braakgelaten ligt de bloementuin,
zonder zorg van mijn vader is er niets,
de takken zijn bezaaid met dode bladeren.
Achteraan staat trots nog steeds de toren.
Moeder is stil vergeten, mijn tekst bij haar.
Vader is laat begraven, oud en droef.
In dit teken neem ik afscheid van mij jeugd.
Geraard van Heusden
Huis vol herrinneringen,
ons is meer toebedeeld
dan lot ons bedroog.
Mijn bed is weg.
Een geest bespreekt de oude momenten,
hier kus ik mijn meisje.
Ze gaat, ik huil.
De tuin is braakgelaten
vader is er niet meer,
takken zijn bezaaid met dood.
Mijn tekst en moeder zijn stil vergeten.
Vader is droef begraven.
Hier verlaat ik mijn jeugd.
Geraard van Heusden
meer was ons toebedeeld dat lot ons beloog.
De grote kamer is herverdeeld en ruikt naar verf.
Weg is mijn bed, anderen spelen hier.
Bij de gesloten deuren dwaalt een geest,
we bespreken de oude momenten:
"Ik kuste mijn meisje haar ogen, haar dijen.
Daarna ging ze weg, mijn hart brak en ik huilde."
Wild en braakgelaten ligt de bloementuin,
zonder zorg van mijn vader is er niets,
de takken zijn bezaaid met dode bladeren.
Achteraan staat trots nog steeds de toren.
Moeder is stil vergeten, mijn tekst bij haar.
Vader is laat begraven, oud en droef.
In dit teken neem ik afscheid van mij jeugd.
Geraard van Heusden
Huis vol herrinneringen,
ons is meer toebedeeld
dan lot ons bedroog.
Mijn bed is weg.
Een geest bespreekt de oude momenten,
hier kus ik mijn meisje.
Ze gaat, ik huil.
De tuin is braakgelaten
vader is er niet meer,
takken zijn bezaaid met dood.
Mijn tekst en moeder zijn stil vergeten.
Vader is droef begraven.
Hier verlaat ik mijn jeugd.
Geraard van Heusden
De trein schokt wat na. Naast mij tracht een lange man zijn benen in een goede houding te leggen. Zijn voet haakt hij onder zijn knie en dan draait hij zich en vindt de oplossing Hij schuift de benen onder de kakigroene bank rechtover ons. Maar nu stapt een tweede lange man op. Er is maar één plaats vrij. Hij installeert zich rechtover ons. De beide lange heren zijn jaloers van mijn kleine gestalte die rustig in mijn hoekje zetelt. Met moeite en gezweet trachtten beide hun benen goed te leggen en te strekken. Ze raken in de knoop tot Gent-St-Pieters.
kennis
Een kennis van een
kennis zo zou je hem kunnen noemen. Een beetje eenzaam denk ik. Wat vreemde
jongen die toch zeer aangenaam in de omgang is. De kennis van de kennis, niet
de persoon zelf heeft al meerder malen laten vallen dat hij de indruk heeft dat
die kennis wat eenzaam is. De violen worden gelijk gestemd. We kunnen een blind
date organiseren.
Een vriendin van de
vriendin van een vriend zou je haar kunnen noemen. Vriendelijk, aangenaam en
nog leuk uitziend ook. Vreemd dat ze alleen is. De vriendin van een vriendin,
niet de persoon zelf stelt dat we haar kunnen koppelen of minstens voorstellen.
En zo gebeurt het. We brengen
een bezoek aan het museum van Schone kunsten. Ik breng de kennis mee, zij de
vriendin. Het begin is wat schuchter en stroef “Hallo, dit is een kennis”
“Goede middag mag ik een vriendin voorstellen”. Maar al gauw zijn we aan de
praat. De discussie is leuk en hitsig met de nodige cynische opmerking over het
museum en de “kunst”. Een stapje in de wereld en een pintje drinken horen er ook
bij. Het nieuwe trendy café van het museum is de plaats om verder kennis te
maken. Ik besluit te verdwijnen maar dring erop aan dat de kennis en een
vriendin blijven om elkaar te leren kennen. Later hoor ik dat ze samen naar de
nieuwe Potter gaan.
Een paar dagen later
vind ik ze bij een brochette in de Pallieter. Toevallig maar niet ongepast. Ik ben
tevreden dat de date werkt. Na wat gekeuvel en gesmul staat een vriendin op om het
stad in te trekken. Ik verwacht dat een kennis ook gaat. Samen uit samen thuis
zegt men. Maar hij blijft en doet teken dat ik ook moet blijven.
“Ge hebt weer iets gearrangeerd.”
“Goed, he” “Wel heu, ik weet hoe ik dat moet zeggen maar …” “Bedank me later,
hoe ver staat ge ?” “Wel heu … Ik moet er ook vandoor”
Blijkbaar ben ik op glad
terrein gekomen. Er broeit iets.
Later ontmoet ik de
kennis van een kennis, dus niet de persoon zelf. “Weet ge, er is een haar in de
boter” “Oei zijn er problemen” “Weet ge, die kennis van mij, enfin van ons, die
heeft iets belangrijk te vertellen. Het zou te maken hebben met uw pogingen.”
Komt een kennis van de
kennis op de proppen. “ Ik heb iets belangrijk te vertellen” “Ah is er schot in
de zaak ?” “Wel we zien elkaar wel regelmatig. Het is een leuke meid.”
“Uitstekend, doe zo voort” “Ik moet wel iets belangrijks kwijt” “zeg maar” “Ik
ben homoseksueel”
Ja lap, ge doet dan ne
keer iets voor een kennis.
Het gesprek wordt
afgerond en ik blijf met mijn twijfels dat een vriendin dit niet snapt.
Een dag later loop ik
haar tegen het lijf in de Fnac. Ze snuffelt tussen de fantazy romannetjes.
“Hallo” “Hoi” “We
zouden eens moeten praten” “Feitelijk wil ik iets zeggen” “De zaak ligt
misschien ietwat gevoelig”
Koffie in de Midi
tussen de oude en de nieuwe advocaten.
“Weet ge die kennis
die ge mij hebt voorgesteld” “Ik dacht dat het klikte, maar het is misschien te
vroeg” “ Maar er is toch een probleem” “Ah, ik dacht dat het goed ging. Maar ge
hebt gelijk er is iets” “Luister ik apprecieer wat ge tracht te doen maar er is
iets” “Ik zal u laten uitpraten” “Ik ben homoseksueel”
Ja lap
Maar in feite : eind
goed al goed.
zondag 27 augustus 2017
donderdag 10 augustus 2017
Het begon allemaal toen ik 10/11 jaar oud was. Mijn schoolmeester
zei “je hebt een afschuwelijk geschrift”. Dus kreeg ik zo’n typisch schriftje
met twee schrijflijnen mee naar huis. “Wat alfabet of een versje, zo kan je
trainen”. Mijn moeder zag dit echt niet zitten. Ze haalde een boek boven : “schrijf
dit maar over” Frankenstein. De eerste pagina’s van het boek copieerde ik
braaf. Maar snel las ik meer dan ik kon schrijven en dus eindigde ik mijn
schrijven met een immense sympathie voor het monster.
Doch mijn geschrift verbeterde niet. En dra werd ik
huiswaarts gestuurd met een nieuw schriftje. Dus haaalde mijn moeder een neiuw
boek : Dracula. En opnieuw werd ik schrijvend en lezend opgenomen in de sfeer
van warme horror. En dat is gebleven.
Doorheen mijn jeugd rakkelde ik allerlei schrijvers bijeen:
Terlouw, T.Dragt, Beeckman, …Doch mijn lust bleef bij Poisson du Terrail,
Stoker, Stevenson, … Een innige ontdekking was Poe.
Wanneer ik dan als student Poe en zijn Annabelle zag in een
kleine doodskist, was het hek van de Dam. Ik ontdekt Living Dead Dolls. Vandaag
nog staat het koppel Poe en Annabelle op een ereplaats. Maar de colledtie van
deze kindelijke doden is uitgebreid. “The creature of the Black Lagoo” en “de
onwillige donor” sieren mijn badkamer. De figuren uit “House of a thousand corpses”
zijn mijn Lares. Boze heksen, spoken, Gravin Bathory en vele anderen wonen
samen met mij.
Ere wie ere toekomt: Dracula is steeds aanwezig op mijn
bureau. The creature en zijn Bruid waken over mijn bed en Pinhead bewaakt mijn
living.
Plots vraag iemand : “Wat verzamel je ?” Graag horen ze het
verhaal achter de poppetjes
Aan de voet van de derde era van mijn leven
Staar ik (blind) naar de dolmen van mijn bestaan
De opgestapelde stenen zijn glad (het regende vannacht)
Onder de wijde einder zinkt het licht
En dra is er het schemerlicht
Het licht van Elfen en Trollen
Ik zag ze
Op een magische zaterdagavond
Azuurvleugels en haakneuzen
De wereld was plots vol licht
Maar de schemering hield stand
Ze dansten rond de steen
Bij elke rei kwam iemand
Telkens iemand nieuws
Een kleine elfenprinses en haar boom wachten
Verwijten mij (maar ik heb niets gedaan)
En dan was iedereen weg zo
plots
Ge zijt dus gewaarschuwd
Geraard van Heusden
Pintje hier Pintje
daar
Pintje
overal
De glazen dansen
Aan
het voorrecht
Op de passen van een zatte kelner
Ik zet me linksachter en
Verwacht
een pintje (ben ik nu zwanger van Bier?)
Iedere keer Iedere
avond
Drink
ik mijn pintje
Pintje hier Pintje
daar
Pintje
overal
Wat brengt morgen? Nachtmerries
Wat komt morgen ? een
Pintje
Pintje hier Pintje
daar
Pintje
overal
Heer, laat mij u voorstellen Graaf
Khorsakov en Hertogin Anthabuse
Een mooi koppel
Maar
wat komt daaruit?
Een
Pintje
Pintje hier Pintje
daar
Pintje
overal
Geraard van Heusden
Wat brengt een dode man ??
Ik
ben dood
Links achter de eerste straat
Staat een dame
In rouwkledij
Ik
ben dood
Twee zusters rouwen
Maar om wie
Weten
ze niet
Ik
ben dood
Vroeger waren er paarden
Vandaag is er een metro
Niemand kan snel genoeg weggaan
Ik
ben dood
Wie bezingt het lichaam
Wie beweent de persoon
Ik
ben dood
Als je binnenkomt
Is er rechts het salon
Daar waar de kist staat
Ik
ben dood
Vader weent
Moeder is mij voorgegaan
Ik
ben dood
Geraard van Heusden
Wat bekent HET
Het is beter kaal begraven te worden
Dan een leven lang haar te hebben
Wat betekent NIETS
Het is beter langzaam te leven
Dan plots, in twee slokken, je pint leeg te drinken
Wat betekent Iets
Het is beter traag te stappen
Dan spierverrekkend te lopen
Wat betekent VANDAAG
Het is beter vandaag te leven
Dan gisteren te vervloeken
Er is toch niets meer over
Boven Gent rijst enz. …
Een heks, een magiër
Er zijn geen magiërs meer, meneer
Ik ben de laatste Vampier
Onbereikbaar ontoerekeningsvatbaar
Ergens weggemoffeld in een Steen aan het water
Geraard van Heusden
woensdag 9 augustus 2017
Er is een hoek aan
de kouter
En
de kort meer
Altijd is er een BMW
Zo licht zilver, pas gewassen (hij heeft toch niets anders te
doen)
Met en kalende vettige 40iger aan het stuur
(hij glimt half zoveel als zijn karretje)
Steeds tracht hij mijn voeten af te maaien
Bij na zo lastig als een bejaarde
Iedere dag is er wel iemand
Die
op mijn zenuwen werkt
But hé
they’re only human
Waar om zijn mensen zo egoïstisch, agressief, stupid
Ik ben nog niemand intellligent tegengekomen
Bij mij onder
de rots
Zijn er geen argumenten
Ook ik niet
Geraard van Heusden
Goede middag ik
dacht dat het ochtend was
Nee, de zon staat hoog laat
mijnogen rusten
De
zon is mijn vijand
Vanmiddag wil ik eindigen ja,
maar er is niemand
Ik ben er niet ik
niet
Laten we wandelen op de Kouter Ja, langs de bloemenmarkt
Ik hield van je dat
weet ik
Ik
hield van je
Maar ik wist het niet
Geraard van Heusden
Hoezeer wens
ik deze ochtend
Je portret te tekenen
Een paar lijntjes moeten volstaan
Om je donkere ogen te schetsen
Een mona-lisa-achtige glimlach
Kan ik
niet tekenen
(anders zou Da vinci geen genie zijn)
Ik schilder en teken de geestjes en engeltjes rond je hoofd
Alsof ze je niet deren
Leg je je donkere ogen in een boek
Een paar pagina’s wapperen door je fijne vingers
Hoezeer wil ik deze
ochtend letters zijn
Zodat
je mij zou lezen
Geraard van Heusden
De zondag brengt iedere week
Een koppel eitjes
Een pintje
Een wandeling
Wanneer het zonnetje straalt
Is de Kouter in bloemenpracht
Al was de nacht wild en dronken
De
ochtend is stil
Het lijkt alsof de gehele wereld zedelijk leeft
En moeilijk wakker wordt
Dit
kan zeker gezegd van de kelners van “Le pain quotidien”
Alles keen een eerste keer
Een
eerste kus een eerste
moord
Van daag is het de eerste keer dat ik een plankje krijg
In “le Pain quotidien”
Geraard van Heusden
Ridder geraard van Gent is de historische figuur : Ridder uit Gent,
geboren ca 1200 en derde zoon van Bruggraaf Zeger[1] van Gent en vrouwe
Beatrijs van Heusden. Hij is een trouw[2] ridder die ook op kruisvaart gaat
(1235). Zijn eerste vrouw Margaretha van Saintpol verbouwt de krochte van de St
janskerk[3]. Hij zelf bouwt er later het koor. Hij zou begraven liggen bij het
hoogaltaar van deze krypte. Zijn vrouw werd begraven (volgens sommige bronnen)
in de oostelijke kapel.
Hij is de derde zoon en heeft dus feitelijk quasi geen rechten. Wel laat
hij van zich spreken in de strijd tussen Ferand van Pörtugal en de gravin van
Vlaanderen. Hij noemt zich de duivel [4].
Waarom is niet duidelijk. Hij had een donkere huidskleur, zeer zeldzaam op dat
ogenblik. Via de magere bronnen is er een vermoeden dat hij een zoon had,
geraard de moor (eveneens donker van huid). Deze zou in het zelfde graf
begraven liggen.
Hij wil zich laten merken en gaat waarschijnlijk daarom op kruistocht
(tijdens zijn afwezigheid werkt zijn vrouw aan de vermelde krypte) en is een
getuige bij het verdrag van Compiègne (1237), het nieuw verdrag van graat
Thomas (1244) en het verdrag van Parijs
(1245).
Zijn tweede huwelijk is met Elisabeth van Sloten een burgerdochter van
een rijke koopman. Dit kan wijzen op zijn noodzaak aan geld.
Hij overleed op 25 augustus ca 1277
Hij spreekt een gekuist oud nederlands (Diets)
Geraard de Duivel is de volkse figuur, gebasseerd op de historische
figuur maar gecriminaliseerd via de volksverhalen ondermeer opgesteld door
Prudence van Duyse. Ook PaulKoecks verhalen brengen allerlei geweld aan het
licht.
Zo wordt verteld dat zijn ouders hem naar het heilig land wouden sturen
wegens zijn drieste aard. De volgende morgen wordt zijn vader gewurgd in zijn
bed aangetroffen ; zijn moeder sterft van verdriet.
Het verhaal gaat de ronde dat hij zijn eerste vrouw (margaretha van
Saint pol) zou hebben doodgeschopt. Echter had hij een erfgenaam nodig. Dus
schaakte hij een tweede vrouw. Deze gaf hem een zoon (Geraard de moor, ook
donker van huid). Ondertussen gaat zijn leven
met orgiën en brasprtijen.
Op het ogenblik dat zijn zoon een huwbaar meisje voorstelt wordt de
vader ook verlekkerd op het kind. Na veel twisten stelt de vader voor te
vertrekken tot na het huwelijk. Hij vraagt zijn zoon alle voorbereidingen te
kontroleren aan de Rode toren (poort naar
Antwerpen aan de huidige Dampoort). De zoon vertrekt maar ruikt onraad[5].
Hij keert in het geheim terug naar het steen. De vader had een aantal rabauwen
gehuurd om de zoon éénmaal boven in de toren in een zak te steken en in het
water te werpen. Vader Geraard gaat kijkjen en de rabauwen steken een figuur
die de trappen opkomt in een zak en smijten die in het water.
Weer een ander verhaal vertelt dat de tweede vrouw vlucht om haar zoon
te beschermen. Jaren later bezoek de oude geraard de Kermis. Hij herkent zijn
vrouw en schopt haar dood. Haar zoon neemt een hellebaard en vermoord woest de
woesteling die hij niet herkent. De stadswachten nemen de jongeling gevangen en
hij wordt veroordeeld. Hij wordt in een zak genaaid en in het water gesmeten.
Volgens een later boek zou Geraard een magische bloeddiamant veroverd
hebben op een sultan in het heilige land. Hij liet de steen in zijn rechteroog
naaien. In de jaren vijftig komt een ventje van 12 in het bezit van een plan
naar het graf van Geraard (op de muide) Met een bende dieven gaan ze het lijk
zoeken om de diamant. Geraard rijst uit zijn graf en laat de wateren rond de
muide kolken. Allen komen om behalve de jongen. Deze is zo aangedaan dat hij
met erge angsten opgenomen wordt in het instituut (Ghislain)[6]
Uit persoonlijke toevoeging kan het volgende gesteld worden :
In het kader van Live RPG rond vampieren werd Geraard geïnterpreteerd
als een oude vampier die over Gent en Vlaanderen heerst en de vampieren in zijn
hand houdt.Hij is de oudste en trekt in het geheim aan de touwtjes
Meerdere verhalen stellen dat hij en misschien ook zijn zoon nog steeds
spoken in het Steen
[1] Het gaat om Zeger II of III die later ook Tempelier wordt.
[2] Dit wordt aangetoond door de geruchten dat op zijn riddergraf 4
honden (teken van trouw) lagen
[3] huidige St bavo kathedraal
[4] Gerardus Gandavo dictus diabolus
[5] zijn vader is nooit weggegaan.
[6] VAN RIJCKEGHEM J-CL & VAN BEIRS P : Duivelsoog, Facet,
antwerpen, 2002
Ontsnapt aan de flesjes
Zijn er
twee volwassenen
Drie
kinderen
Één
gebroken fles
Alles staat op de planken
Links
achter
Mijn vader houdt de sleutel en
ondanks
Het
gehuil van moeder
Opent hij de deur van de nis
Temidden van glasscherven ligt mislukt experiment
N°
4
Op
het voorhoofd
Ze hebben het nooit getoond
De
anderen schamen zich
Glasscherven op de vloer
Iets
is misgegaan
Het is mijn schuld niet
Vandaag shuivelen we de scherven
Morgen binden we de strijd aan
Het embryo moet groeien
Ik, ik weet het niet het
embryo is met verstomming geslagen
Geraard van Heusden
Laat ons samen de weg afdalen
Links is er de stad zelve rechts
is al lang dood
Op iedere stap is er een antwoord
Waarom ? Daarom
Wie ? Wel,
… ikke
Waar ? Nergens
heen
Waarom ? Dat
weet ik niet
Ik wandel vandaag tot
vanavond
Vannacht wandel ik niet
Wie stapt met mij ??
Ooit
wandelden we samen
Maar
vandaag niet
Een wandeling van De Kouter tot het Zuid
Zonder stoppen, stap ik en
niemand begrijpt me
Een wandeling van Gent naar Kortrijk
Zonder stoppen, stap ik en
niemand begrijpt me
Een wandeling van Ninove naar Brussel
Zonder stoppen, stap ik en
niemand begrijpt me
Mijn reizen zijn belangrijk maar
niemand begrijpt me
Geraard van Heusden
Iedere dag opnieuw
&
Nacht
Vecht
ik tegen mijn demon
Elke straat is een hoek verder
Om elke hoek staat een demon
Een stap verder was jij en
even
Vergat
ik mijn strijd
(a
shieldmaiden is more than a sword)
Bij elke tas koffie begroet
Hij mij
Glimlachend legt hij zijn Chapeau
Buse naast mijn hoed
Hij streelt zijn sik ik
hoop nog lang te leven
ik kan het niet helpen dat ik mezelf vervloekt heb
de
lijken spreken mij tegen
telkens
weer
Geraard van Heusden
Abonneren op:
Posts (Atom)
-
Mijn blijvende indruk na deze dagen is natuurlijk de herinnering aan de laatste nacht. Zij overschaduwt alles zo erg dat ik niet echt meer w...
-
Hier is geen geluid Geen gelach of gehuil Alles is vredig Stil en kil Hier bestaat geen onvrede Alles slaapt Onder...
-
Het is juli en de lijken komen uit de kasten. Ze zweven rottend door de gangen van het werk en treiteren door hun bestaan alleen de leidingg...