Nu ook zij
De volgroeide weg kiest
Is er niemand meer
Bij de jonge struik
Het bos is leeg gevreten
Door loze toekomsten
En de dag is gesluierd
In klinkende leugens
Niemand
Speelt naast de zetel
Het enige geluid is de galg
Geraard van Heusden
Het lijkt me
Zo onnodig
Dat ik -later-
Dag na dag
Nacht bij nacht
Hier zal liggen
Wachten tot stof
Wat nu moet zijn
Zal gisteren nooit zijn
Zodat ik -later-
kan zijn
Ik kan moeilijk
Mijn gezicht
Zo inbeelden
Als de spiegel
Met niets dan
Oog in oog
Met allen die ik achterliet
Tot verwondering van mezelf
Die niet wist
Dat ik het niet was