kan ik de dames van mijn verleden
nog vragen mijn leven te delen
hoeveel heb ik gevraagd
geen woord
en zinnen vol spijt heb ik geschreven
op de zerken van mijn bundels
de dames van mijn verleden zijn twee
echt onbereikbaar en vals in mijn armen
uit wolken gebouwd als spiegelbeeld
van hun vergiffenis
de valse zijn verdampt
uit ontsnapte alcoven
Geraard van Heusden
zaterdag 30 juni 2012
Moeder Theresa leest een boek.
Het boek is een boom, elk blad een tak.
De bloesems zijn letters.
"Wil je geen tas thee?"
Je wilt nog zeggen :
"Laat ons het hierbij laten."
Doch warme thee laat ons niet onberoerd.
"Laat je maar gaan."
Doch fluistert Moedere Theresa :
"Laat ons het hierbij laten."
Een boek en een tas thee,
een boom achter de zon.
Elke tak staat vol bloesems,
je fluistert :
"Eén tas lust ik wel."
Geraard van Heusden
Het boek is een boom, elk blad een tak.
De bloesems zijn letters.
"Wil je geen tas thee?"
Je wilt nog zeggen :
"Laat ons het hierbij laten."
Doch warme thee laat ons niet onberoerd.
"Laat je maar gaan."
Doch fluistert Moedere Theresa :
"Laat ons het hierbij laten."
Een boek en een tas thee,
een boom achter de zon.
Elke tak staat vol bloesems,
je fluistert :
"Eén tas lust ik wel."
Geraard van Heusden
zondag 13 mei 2012
Cindy
je speelt met poppen
je lacht naar allen
mensen die je zeggen
"je speelt met poppen"
zelfs tussen de lakens
Cindy
je bent een reusin
kampioen onder allen
kampioen als student
je bent judo
zelfs onder de lakens
Tania
je bent me voor
bij elke dans een stap
voor op mijn geweten
je bent eerst en ik ook
tussen de lakens
Geraard van Heusden
je speelt met poppen
je lacht naar allen
mensen die je zeggen
"je speelt met poppen"
zelfs tussen de lakens
Cindy
je bent een reusin
kampioen onder allen
kampioen als student
je bent judo
zelfs onder de lakens
Tania
je bent me voor
bij elke dans een stap
voor op mijn geweten
je bent eerst en ik ook
tussen de lakens
Geraard van Heusden
dinsdag 3 april 2012
terug
Nu ik weer bier gedronken heb, valt het mij op hoe slecht mout en hop smaken. Het is echt een acquired taste.eigenaardig toch hoe we afhankelijk zijn van die smaak. Doch na een paar slokken schreeuwt het pallet om meer. Het is kwestie van te weten dat alles terug bij het oude is: eenstevige pint als aperitief wat lezen en eten en een pintje bij de beafsteack. Nu nog de namiddagpint en we zijn weer op pad
zondag 12 februari 2012
sigrun
Ik herinner me je lange zwarte haar
op de trappen van de Blandijn, je laarsjes.
Je bracht me zo dicht bij mijn woorden;
tijdens de dans bood je hand en lichaam.
Op de kermis droomde ik je speelse blik,
de lichten gingen uit van je stralende ogen.
Je was mijn hart en ik het jouwe;
op de brug aan het Duivelsteen kusten we.
Het was een zevenjarige roman.
Wat zei ik: "ik hou van je, ik zie je graag."
Het was een zevenjarige droom.
Al wat ik wil, is terugkeren.
Mijn lief heeft mijn hart gebroken,
haar brandende ogen hebben me verlaten
Geraard van Heusden
op de trappen van de Blandijn, je laarsjes.
Je bracht me zo dicht bij mijn woorden;
tijdens de dans bood je hand en lichaam.
Op de kermis droomde ik je speelse blik,
de lichten gingen uit van je stralende ogen.
Je was mijn hart en ik het jouwe;
op de brug aan het Duivelsteen kusten we.
Het was een zevenjarige roman.
Wat zei ik: "ik hou van je, ik zie je graag."
Het was een zevenjarige droom.
Al wat ik wil, is terugkeren.
Mijn lief heeft mijn hart gebroken,
haar brandende ogen hebben me verlaten
Geraard van Heusden
zaterdag 11 februari 2012
Ge zijt stenen
overwoekerd door
natte grond en mos;
doorkerfd met barsten
rood en diep
zoals ik vroeg
In de oranje grot
smelt de massa.
Mijn adem ontvouwt vorm.
Ik knip en draai
tot het breekbare bestaat.
Mijn pen neemt de massa,
letters ontvouwen woorden.
Ik schrap en schrijf
tot rust bestaat.
Mijn publiek, mijn zerken,
ik schrijf voor mijn hoofd
Geraard van Heusden
overwoekerd door
natte grond en mos;
doorkerfd met barsten
rood en diep
zoals ik vroeg
In de oranje grot
smelt de massa.
Mijn adem ontvouwt vorm.
Ik knip en draai
tot het breekbare bestaat.
Mijn pen neemt de massa,
letters ontvouwen woorden.
Ik schrap en schrijf
tot rust bestaat.
Mijn publiek, mijn zerken,
ik schrijf voor mijn hoofd
Geraard van Heusden
Honingbier heb je al geproefd
de rijke suikerige smaak grijpt je maag.
Sprankelend witbier ken je in putje zomer.
Over donker patersbier begluur je
je lief aan de rand van ranzig schuim.
Ik en mijn pint verstaan elkaar
in de massa alleen bij elkaar.
Ik nip even en hij groet
met wilde smaken:
bruin, amber of lichtend goud.
Bier is iets voor jou en mij
voor elk van ons die houden van
toog en glas innig omhelst.
Prins drinker, hef je glas
tot hoog boven de wolken.
Prijs de mout en de hop
als alles in je is.
Geraard van Heusden
de rijke suikerige smaak grijpt je maag.
Sprankelend witbier ken je in putje zomer.
Over donker patersbier begluur je
je lief aan de rand van ranzig schuim.
Ik en mijn pint verstaan elkaar
in de massa alleen bij elkaar.
Ik nip even en hij groet
met wilde smaken:
bruin, amber of lichtend goud.
Bier is iets voor jou en mij
voor elk van ons die houden van
toog en glas innig omhelst.
Prins drinker, hef je glas
tot hoog boven de wolken.
Prijs de mout en de hop
als alles in je is.
Geraard van Heusden
zaterdag 4 februari 2012
Ik ben vuur en vlam.
Je grootmoeder heeft me opgepookt
net voor het slapen gaan.
Ik sidder en schreeuw.
Ik spuug embers naar haar lakens
maar ze vatten geen vuur.
Tegen de ochtend zijn al mijn vlammen gestorven,
verdwenen in mijn buik.
Ik rommel wat en verschrompel,
tot oma me voedt met vers hout
en me tot leven pookt.
Geraard van Heusden
Je grootmoeder heeft me opgepookt
net voor het slapen gaan.
Ik sidder en schreeuw.
Ik spuug embers naar haar lakens
maar ze vatten geen vuur.
Tegen de ochtend zijn al mijn vlammen gestorven,
verdwenen in mijn buik.
Ik rommel wat en verschrompel,
tot oma me voedt met vers hout
en me tot leven pookt.
Geraard van Heusden
Ik blijk te verankeren
tot de schrijver die niemand leest.
Vroeger, toen de rokken hoepels waren
viel een woord en een blik met voldoening.
Ze spraken zonde lippen.
Op de violen van het balkon
zweefden geliefden onder moeders blik.
Moeder regelde alles,
tot vaders woede.
Nu zijn de rokken kort
en de blikken vaag.
De lippen spreken vaker.
Nog steeds spelen violen op het balkon
Geraard van Heusden
tot de schrijver die niemand leest.
Vroeger, toen de rokken hoepels waren
viel een woord en een blik met voldoening.
Ze spraken zonde lippen.
Op de violen van het balkon
zweefden geliefden onder moeders blik.
Moeder regelde alles,
tot vaders woede.
Nu zijn de rokken kort
en de blikken vaag.
De lippen spreken vaker.
Nog steeds spelen violen op het balkon
Geraard van Heusden
kaarsen
Moet ik leven
met je dagelijkse afwezigheid?
Kaarsen aan je voeten en je hoofd
heb ik langzaam ontstoken.
Ooit waren we samen
op de brug aan het Duivelsteen
maar vandaag komen de treurende
aan je jonge zerk.
Ik verstop mij en mijn tranen
achter de oude beuk
voorbij de tweede haag.
Ik heb kaarsen gezet
aan je voeten en je hoofd.
Zo vier ik je afwezigheid.
Geraard van Heusden
met je dagelijkse afwezigheid?
Kaarsen aan je voeten en je hoofd
heb ik langzaam ontstoken.
Ooit waren we samen
op de brug aan het Duivelsteen
maar vandaag komen de treurende
aan je jonge zerk.
Ik verstop mij en mijn tranen
achter de oude beuk
voorbij de tweede haag.
Ik heb kaarsen gezet
aan je voeten en je hoofd.
Zo vier ik je afwezigheid.
Geraard van Heusden
vrijdag 16 december 2011
Frères humains qui après nous vivez
N'ayez les cœurs contre nous endurcis,
Car, se pitié de nous pauvres avez,
Dieu en aura plus tost de vous merciz.
Vous nous voyez cy attachez cinq, six
Quant de la chair, que trop avons nourrie,
Elle est pieça devoree et pourrie,
Et nous les os, devenons cendre et pouldre.
De nostre mal personne ne s'en rie :
Mais priez Dieu que tous nous vueille absouldre!
Se frères vous clamons, pas n'en devez
Avoir desdain, quoy que fusmes occiz
Par justice. Toutesfois, vous savez
Que tous hommes n'ont pas bon sens rassiz;
Excusez nous, puis que sommes transis,
Envers le filz de la Vierge Marie,
Que sa grâce ne soit pour nous tarie,
Nous préservant de l'infernale fouldre.
Nous sommes mors, ame ne nous harie;
Mais priez Dieu que tous nous vueille absouldre!
La pluye nous a débuez et lavez,
Et le soleil desséchez et noirciz:
Pies, corbeaulx nous ont les yeulx cavez
Et arraché la barbe et les sourciz.
Jamais nul temps nous ne sommes assis;
Puis ça, puis la, comme le vent varie,
A son plaisir sans cesser nous charie,
Plus becquetez d'oiseaulx que dez à couldre.
Ne soyez donc de nostre confrarie;
Mais priez Dieu que tous nous vueille absouldre!
Prince Jhesus, qui sur tous a maistrie,
Garde qu'Enfer n'ait de nous seigneurie :
A luy n'avons que faire ne que souldre.
Hommes, icy n'a point de mocquerie;
Mais priez Dieu que tous nous vueille absouldre.
Francois Villon
N'ayez les cœurs contre nous endurcis,
Car, se pitié de nous pauvres avez,
Dieu en aura plus tost de vous merciz.
Vous nous voyez cy attachez cinq, six
Quant de la chair, que trop avons nourrie,
Elle est pieça devoree et pourrie,
Et nous les os, devenons cendre et pouldre.
De nostre mal personne ne s'en rie :
Mais priez Dieu que tous nous vueille absouldre!
Se frères vous clamons, pas n'en devez
Avoir desdain, quoy que fusmes occiz
Par justice. Toutesfois, vous savez
Que tous hommes n'ont pas bon sens rassiz;
Excusez nous, puis que sommes transis,
Envers le filz de la Vierge Marie,
Que sa grâce ne soit pour nous tarie,
Nous préservant de l'infernale fouldre.
Nous sommes mors, ame ne nous harie;
Mais priez Dieu que tous nous vueille absouldre!
La pluye nous a débuez et lavez,
Et le soleil desséchez et noirciz:
Pies, corbeaulx nous ont les yeulx cavez
Et arraché la barbe et les sourciz.
Jamais nul temps nous ne sommes assis;
Puis ça, puis la, comme le vent varie,
A son plaisir sans cesser nous charie,
Plus becquetez d'oiseaulx que dez à couldre.
Ne soyez donc de nostre confrarie;
Mais priez Dieu que tous nous vueille absouldre!
Prince Jhesus, qui sur tous a maistrie,
Garde qu'Enfer n'ait de nous seigneurie :
A luy n'avons que faire ne que souldre.
Hommes, icy n'a point de mocquerie;
Mais priez Dieu que tous nous vueille absouldre.
Francois Villon
zaterdag 26 november 2011
kijk een parallellogram
lijnen die elkaar nooit kussen
lijnen die een hoek vormen
samen zijn de hoeken een cirkel
rechte hoeken zijn een rechthoek
gelijke zijden zijn een ruit
de diagonalen zijn exact half
ze zoenen in het midden
de hoofdlijn valt
soms in soms uit het vlakt
de formule is te sterk voor mij
ik zal nooit
het middelpunt bereiken
Geraard van Heusden
lijnen die elkaar nooit kussen
lijnen die een hoek vormen
samen zijn de hoeken een cirkel
rechte hoeken zijn een rechthoek
gelijke zijden zijn een ruit
de diagonalen zijn exact half
ze zoenen in het midden
de hoofdlijn valt
soms in soms uit het vlakt
de formule is te sterk voor mij
ik zal nooit
het middelpunt bereiken
Geraard van Heusden
Abonneren op:
Posts (Atom)