maandag 17 december 2012

mijn boom
staat er weer
ze heeft haar jaarlijkse jurk aan

zo lang geleden
wou ze huwen
met een verre jonge eik

maar haar wortels
hielden haar stevig

de jonker
kijkt kralend naar haar
de hoed is weg
de bloesems vergleden

alles is terug

Geraard van Heusden
mijn boom staat
getooid als een bruid
voor het eenzame altaar
in het park

de ekster heeft
zijn beste hoed op
de vlijtige bruidsjonker
verweert zich her en der
alles is er
de bloesems en de zon
stralend in de lente

mijn boom staat
eenzaam bij haar altaar
de bloesems glijden
als tranen
langs haar schors

de één is weggegaan
de andere vertrekt
bloemen en tranen
blijven vertwijfeld achter

Geraard van Heusden
ze zeggen dat
het nooit zal gebeuren
en toch denk ik
dat het ooit zal zijn
en zelfs zeggen ze
dat het er nooit komt
weet ik
dat het er ooit zal zijn
misschien niet nu
maar waarschijnlijk later
als ik dood ben

Geraard van Heusden
het uur van de wolf
wanneer de nacht leeg is
geen schreeuw van wagens
geen krekelgeslijp

pen inktpot en doodskist
dansen op deze grens

weer vlucht de slaap
tot een doorkloven week

het is de draaischijf
het middelpunt van een etmaal
wanneer de wachters van de nacht
ongewild rustig slapen
en de heraut van de dag
nog niet rondrijdt

de schimmen van mijn moeder
en van nonkel Jan
(handen vol vleugels)
zijn stil gevlucht
achter de boom

mijn letters
bij walmende kaarsen
zijn vervloekt
tot morgen houden ze stand
dan wordt alles papier

Geraard van Heusden
dichterszorgen
dichter bij jou
bij jou weg
dichter bij mij
bij mij alleen

alleen woorden en letters
waaieren uit in golven
gestruikeld glas
teken van vanavond
uitroepteken voor morgen

morgen dichter bij vandaag
dichter bij jou
bij jou weg

Geraard van HEusden

zaterdag 15 december 2012

Mijn vriendin,
Twee vellen wit
gezicht tot aangezicht
lees je wel
wat ik je toewerp
of gaat het je voorbij

In de achtertuin
een paar woorden en wat letters
bij een tas koffie

weggeworpen handkusjes
letters en woorden
zonder betekenis
voor niemand anders
behalve voor jou

Geraard van Heusden
De rozelaar in de tuin
heeft haar gestolen
wit pluizig haar
niemand weet van wie

Ze slentert door de gangen
alleen en achtergelaten
de wind wiegt
haar speelse pluizig haar

Alleen in de nacht
zweeft ze
van kom! tot komen
De ketens merken haar

haar gewaad wuift zachtjes
naar wie haar achterliet

Mijn moeder
slentert door de gangen
tot ik afscheid kan nemen

Geraard van Heusden

donderdag 25 oktober 2012

Een pluim danst
wit warm in wilde wind
mij kan het niet schelen
een kind grijpt ernaar

Geraard van Heusden

twee vellen slapeloosheid
een fles vergetelheid



D I C H T E R S N A C H T
Langste nacht van het seizoen
zotte capriolen
op een maagdelijk
nachtelijk blad

woorden die morgen vergaan
woorden
onleesbare woorden
woorden
niets dan woorden
zonder betekenis
louter woorden

zotte capriolen
van inktpot tot papier
PAPIER zijt gij
en tot PAPIER zult gij
vergaan
vergeten
vervloeken

dichtersnacht
nachtrust


Vijf stappen
stappen naar ratio
ratio om morgen

morgendag
werkendag
realiteitsdag
andermansdag



D I C H T E R S N A C H T
een vertrekpunt
bij kaarslicht




Havenbaken
van dichtgeslipt Damme
gestorven haven
Gevallen vloeibaar lijk
vastgeankerd aan vandaag
voetboei van jeugdherinnering

Maar laat ons
vannacht
alles vergeten

Haal gouden wijn
Klinkend
als Guido’s schrijverken
door onze kristallen glazen


VANNACHT
is
D I C H T E R S N A C H T

Alleen pen ik
papier en mezelf
woorden mij

zullen triomferen van nachtelijk zwart







Geraard van Heusden


ik doe alles teveel of niet
net zoals jij

ik verdronk in mijn tranen
toen je me verliet in Antwerpen
mijn koorts steeg rijkelijk hoog
eenmaal weg van jou in Brussel

nu weer en steeds terug
denk ik teveel aan jou
en weiger ik de jaren

wie ben je vandaag
een nazomer in de herfst
je bent wat je altijd was
veel te mooi toen
en - zeggen sommigen -
veel te lelijk nu

jaar en dag bereid ik mij voor
ik weet nog steeds niet
wat ik je zeggen wil

Geraard van Heusden
ik las laatst in theebladeren
het koken is niet voldoende

ze zit rechtover mij
en ik kan niets zeggen
ze praat over haar tuin
en ik klaag over de graaf van Vlaanderen

die dagen van Tolstoj
liggen ver achter ons
hoepelrokken en hoge hoeden
een zedige kus op haar hand
volstaat om te glimlachen

een glimlach betekende veel
toen mijn hand de hare losliet

het was aan de vaders en de gouvernantes
om ons te binden
zonder eeuwig gepraat
over tuin of graaf

Geraard van Heusden
ik drink te veel
zegt ze
en nipt aan haar thee
of moderne japanse ceramiek

ik rook te veel
zegt ze
de waterpijp is opgeborgen
ik trek aan mijn sigaret
een glimlach
longkanker grijnst om de hoek

ze schenkt thee
uit een oude kan
als muziek in mijn kopje

ik drink en rook te veel
wat anders kan ze wensen
sex op een te hoge leeftijd ?

Geraard van Heusden