zondag 19 november 2017


“Dames en heren ; De innerlijke psyche van de mens is een ingewikkeld onontgonnen terrein. Wie weet wat onze reis ons brengen zal ?”

Een koude oktoberochtend in de oude gebouwen. De wind en de regen rommelen aan de ijzeren vensters. Ieder zit op tweeplaatsen: één voor zichzelf en één voor mantel, boekentas en paraplu.

Je had nooit gedacht dat hij, jongeheer professor (juridisch expert in psychotica) later in het nieuws zou verschijnen.

Martine Tanghe wrijft het haar uit haar ogen. “Deze ochtend is XXX opgepakt en voor de onderzoeksrechter verschenen. Hij wordt als vermoedelijke dader genoemd in de sadistische moord aan de seniorenclub in XXX”

Iedereen versteld. Ja, vooral wij, zijn studenten. Van hem hadden we het nooit verwacht. Van die andere wel. Die stond al lang  ervoor bekend dat hij studentinnen onderscheiding gaf in ruil voor gepaste diensten. Maar de prof psychopatica nooit !!

De één vergrijpt zich aan studentinnen, de andere vermoordt ze. Wat rest er nog? Een kannibaal zoals de bewaker van het forensisch instituut ?

Zover ben ik nooit gegaan.

Ze lag met haar hoofd op mijn dijen. Spijtig genoeg had ik te veel op voor een veelbelovende nacht.

Een door de weekse avond. Voor de verhuis van Bert. Achter in het kleine tuintje zaten we allen rond een tafel met veel vruchtensap en meer vodka.

“hallo dat is een tijdje geleden” haar ogen schitterden. Het was waarschijnlijk de spiegeling van al wat Annick haar had gezegd. En toch ? Toch zette  Leen zich pardoes naast mij. Met haar dijen expliciet tegen mij.

“ja dat is lang gelden. Hoe is het?”

“Warm en lekker, je moet aar eens langskomen.”

“ik ben hier toch vandaag en nu”

“ja maar dat is niet bij mij”

“woon je nog boven die Gravin?”

“ze is overleden maar gaf me een echt Pools dekbed ; warm en speels rood”

zondag 29 oktober 2017

wat ik hier schrijf, is waar en werkelijk voor mij. Misschien voor jou.
Mijn beste lezer, je moet niet alles geloven. Het is niet omdat je (hand in hand) mijn onder- en bovenbewustzijn bewandelt, je er je thuis zal voelen. Wat ik zie is er meestal niet en wat ik voel is persoonlijk en verborgen voor de wereld.
Trouwens het is niet omdat iets bestaat dat je het moet geloven.
Mijn woorden, letters en pagina's hoeven niet gelezen te worden.

dinsdag 12 september 2017

Terwijl je thuis zit bij een zoveelste kop koffie stel je de vraag : "Besta ik voor anderen?" Broers (3) komen niet langs (biljarten is blijkbaar belangrijker). of 1 telefoontje per jaar en half. op de Paaz (na een zalfmoordpoging) komen ze je op de vingeren tikken.
Vrienden? nee, wel een figuur in hun verhaal dat ze aan zichzelf vertellen (met uitzondering van de twee witte raven die toch eens komen eten)
Als ik er niet ben is het landschap onvolledig (niet de wereld).

dinsdag 29 augustus 2017

tikkel takkel tik
tokkel takkel tok
naaldhakken
lopen breiend langs de graslei
humpapa humpapa
macho's marcheren maf
van het citadelpark
tot de ajuinlei
de grootmoeders tonen
hun knoestige knieën
op de korenmarkt
vette kuiten blinken
de bloempotten aan het Zuid
zijn slapende gargoyles
de gargoyels aan St-Baafs
zijn versteende burgemeesters
in deze hitte
wandelen de meisjes schaars
halfnaakt langs de terassen
en liggen in het park
"Als ge niet wilt dat de jongens kijken, draag dan nen pattatenzak"
en alles vloeit samen in de Leie

Geraard van Heusden
Een ietwat shockerende vaststlling: mijn zakdoek vertoond rochsachtesten. Voornamemlijk wijzen ze erop dat ik zenuwachtig ben. De eerste vergadering van deze namiddag wordt uitgesteld. Dit betekent dat er tijd vrijkomt voor de lijken uit de kast. Ik vrees dat er bij het vertrek van mijn collega een aantal zullen oppoppen.
Ze wandelen dan arm in arm door de gang. Niemand druft ze aan te pakken. Het lastige met wandelende lijken is dat ze regelmatig stukken verliezen. Zo kan het niet verder. Wanneer iemand dan toch de moed heeft de zombies aan te spreken en aan te pakken zijn ze lang niet meer volledig. Zo gaan hele projecten verloren. MEn steekt ze in de kast en laat ze sappig rotten. Dan komen ze buiten en alles rammelt er langzaam af.
Ons huis is zo vol herinneringen,
meer was ons toebedeeld dat lot ons beloog.
De grote kamer is herverdeeld en ruikt naar verf.
Weg is mijn bed, anderen spelen hier.
Bij de gesloten deuren dwaalt een geest,
we bespreken de oude momenten:
"Ik kuste mijn meisje haar ogen, haar dijen.
Daarna ging ze weg, mijn hart brak en ik huilde."
Wild en braakgelaten ligt de bloementuin,
zonder zorg van mijn vader is er niets,
de takken zijn bezaaid met dode bladeren.
Achteraan staat trots nog steeds de toren.
Moeder is stil vergeten, mijn tekst bij haar.
Vader is laat begraven, oud en droef.
In dit teken neem ik afscheid van mij jeugd.
Geraard van Heusden

Huis vol herrinneringen,
ons is meer toebedeeld
dan lot ons bedroog.
Mijn bed is weg.
Een geest bespreekt de oude momenten,
hier kus ik mijn meisje.
Ze gaat, ik huil.
De tuin is braakgelaten
vader is er niet meer,
takken zijn bezaaid met dood.
Mijn tekst en moeder zijn stil vergeten.
Vader is droef begraven.
Hier verlaat ik mijn jeugd.

Geraard van Heusden
De trein schokt wat na. Naast mij tracht een lange man zijn benen in een goede houding te leggen. Zijn voet haakt hij onder zijn knie en dan draait hij zich en vindt de oplossing Hij schuift de benen onder de kakigroene bank rechtover ons. Maar nu stapt een tweede lange man op. Er is maar één plaats vrij. Hij installeert zich rechtover ons. De beide lange heren zijn jaloers van mijn kleine gestalte die rustig in mijn hoekje zetelt. Met moeite en gezweet trachtten beide hun benen goed te leggen en te strekken. Ze raken in de knoop tot Gent-St-Pieters.

kennis


Een kennis van een kennis zo zou je hem kunnen noemen. Een beetje eenzaam denk ik. Wat vreemde jongen die toch zeer aangenaam in de omgang is. De kennis van de kennis, niet de persoon zelf heeft al meerder malen laten vallen dat hij de indruk heeft dat die kennis wat eenzaam is. De violen worden gelijk gestemd. We kunnen een blind date organiseren.

Een vriendin van de vriendin van een vriend zou je haar kunnen noemen. Vriendelijk, aangenaam en nog leuk uitziend ook. Vreemd dat ze alleen is. De vriendin van een vriendin, niet de persoon zelf stelt dat we haar kunnen koppelen of minstens voorstellen.

En zo gebeurt het. We brengen een bezoek aan het museum van Schone kunsten. Ik breng de kennis mee, zij de vriendin. Het begin is wat schuchter en stroef “Hallo, dit is een kennis” “Goede middag mag ik een vriendin voorstellen”. Maar al gauw zijn we aan de praat. De discussie is leuk en hitsig met de nodige cynische opmerking over het museum en de “kunst”. Een stapje in de wereld en een pintje drinken horen er ook bij. Het nieuwe trendy café van het museum is de plaats om verder kennis te maken. Ik besluit te verdwijnen maar dring erop aan dat de kennis en een vriendin blijven om elkaar te leren kennen. Later hoor ik dat ze samen naar de nieuwe Potter gaan.

Een paar dagen later vind ik ze bij een brochette in de Pallieter. Toevallig maar niet ongepast. Ik ben tevreden dat de date werkt. Na wat gekeuvel en gesmul staat een vriendin op om het stad in te trekken. Ik verwacht dat een kennis ook gaat. Samen uit samen thuis zegt men. Maar hij blijft en doet teken dat ik ook moet blijven.

“Ge hebt weer iets gearrangeerd.” “Goed, he” “Wel heu, ik weet hoe ik dat moet zeggen maar …” “Bedank me later, hoe ver staat ge ?” “Wel heu … Ik moet er ook vandoor”

Blijkbaar ben ik op glad terrein gekomen. Er broeit iets.

Later ontmoet ik de kennis van een kennis, dus niet de persoon zelf. “Weet ge, er is een haar in de boter” “Oei zijn er problemen” “Weet ge, die kennis van mij, enfin van ons, die heeft iets belangrijk te vertellen. Het zou te maken hebben met uw pogingen.”

Komt een kennis van de kennis op de proppen. “ Ik heb iets belangrijk te vertellen” “Ah is er schot in de zaak ?” “Wel we zien elkaar wel regelmatig. Het is een leuke meid.” “Uitstekend, doe zo voort” “Ik moet wel iets belangrijks kwijt” “zeg maar” “Ik ben homoseksueel”

Ja lap, ge doet dan ne keer iets voor een kennis.

Het gesprek wordt afgerond en ik blijf met mijn twijfels dat een vriendin dit niet snapt.

Een dag later loop ik haar tegen het lijf in de Fnac. Ze snuffelt tussen de fantazy romannetjes.

“Hallo” “Hoi” “We zouden eens moeten praten” “Feitelijk wil ik iets zeggen” “De zaak ligt misschien ietwat gevoelig”

Koffie in de Midi tussen de oude en de nieuwe advocaten.

“Weet ge die kennis die ge mij hebt voorgesteld” “Ik dacht dat het klikte, maar het is misschien te vroeg” “ Maar er is toch een probleem” “Ah, ik dacht dat het goed ging. Maar ge hebt gelijk er is iets” “Luister ik apprecieer wat ge tracht te doen maar er is iets” “Ik zal u laten uitpraten” “Ik ben homoseksueel”

Ja lap

Maar in feite : eind goed al goed.

zondag 27 augustus 2017

woorden zijn als een dekbed in de zomer : feitelijk overbodig maar toch noodzakkelijk om je in te dekken tegen de realiteit

vrijdag 18 augustus 2017

donderdag 10 augustus 2017


Het begon allemaal toen ik 10/11 jaar oud was. Mijn schoolmeester zei “je hebt een afschuwelijk geschrift”. Dus kreeg ik zo’n typisch schriftje met twee schrijflijnen mee naar huis. “Wat alfabet of een versje, zo kan je trainen”. Mijn moeder zag dit echt niet zitten. Ze haalde een boek boven : “schrijf dit maar over” Frankenstein. De eerste pagina’s van het boek copieerde ik braaf. Maar snel las ik meer dan ik kon schrijven en dus eindigde ik mijn schrijven met een immense sympathie voor het monster.

Doch mijn geschrift verbeterde niet. En dra werd ik huiswaarts gestuurd met een nieuw schriftje. Dus haaalde mijn moeder een neiuw boek : Dracula. En opnieuw werd ik schrijvend en lezend opgenomen in de sfeer van warme horror. En dat is gebleven.

Doorheen mijn jeugd rakkelde ik allerlei schrijvers bijeen: Terlouw, T.Dragt, Beeckman, …Doch mijn lust bleef bij Poisson du Terrail, Stoker, Stevenson, … Een innige ontdekking was Poe.

Wanneer ik dan als student Poe en zijn Annabelle zag in een kleine doodskist, was het hek van de Dam. Ik ontdekt Living Dead Dolls. Vandaag nog staat het koppel Poe en Annabelle op een ereplaats. Maar de colledtie van deze kindelijke doden is uitgebreid. “The creature of the Black Lagoo” en “de onwillige donor” sieren mijn badkamer. De figuren uit “House of a thousand corpses” zijn mijn Lares. Boze heksen, spoken, Gravin Bathory en vele anderen wonen samen met mij.

Ere wie ere toekomt: Dracula is steeds aanwezig op mijn bureau. The creature en zijn Bruid waken over mijn bed en Pinhead bewaakt mijn living.

Plots vraag iemand : “Wat verzamel je ?” Graag horen ze het verhaal achter de poppetjes