OH Gent
Ge zijt een open
straat
Met al uw
vergeten breuken
Gescheurde straten
En bedolven
voetpaden
Tussen bergen
aarde
En hopen zand
Liggen dode,
vergeten kasseien
En wanneer ze
terug zijn
Zal ieder zeggen
“schoon, hé”
Geraard van
Heusden
Uit de hoeken van
mijn ogen
Zie ik meer
dan in mijn
herinneringen
gedaantes zweven
roodzijdig langszij
Ridders en kollen
Bevolken de
uithoeken
De zwarte heer
Wacht nog steeds
op zijn offer
De dagen zijn te
lang
Niemand durft
slapen
Wie is het offer
Wie is de zwarte
Heer
Bij valavond
zweven we langszij
Geraard van
Heusden