vrijdag 16 november 2007

Men ziet regelmatig, meer dan nodig, eigenaardige dingen bij de mensen. Vooral de dagelijkse treinreis van ons edelachtbare pendelaars is een uitstekende kans.

Naast mij kwam een struise kerel zitten. Ik ben al niet van de dunste dus de bank was zeer volledig gevuld. Schichtig nam hij een boek uit zijn te kleine boekentas. De titel kon ik amper uitmaken, iets van « Lords of Chaos » of iets dergelijks. Achter zijn modern spannend bril zweefden zijn ogen over de pagina’s. Oplettend hield hij het boek ongezond dicht tegen zijn hoofd. Mijn nieuwsgierigheid was natuurlijk geprikkeld. Verwonderd zag ik een foto van een man die de Hitlergroet bracht en op de andere pagina een vlammende swastika.
Onmiddellijk dacht ik aan de protesten van de hindoes tegen het plan om het hakkenkruis te verbieden in de gehele EU. Voor hen is het een vredesteken en dus zeker geen wreed teken zoals voor zovele anderen. Zouden de Hindoe soldaten van het Britse leger dan een dergelijk teken op hun helm schilderen zoals de yankees deden in Vietnam (toch volgens S. Kubrick).

Schuins daartegenover zat een warrige man. Het was misschien enkel zijn haar. Met geconcentreerde interesse las hij een woordenboek (prisma’s pocketwoordenboek van de Nederlandse taal). Ook hij droeg een bril die ietwat de groot was. De twee vensters gelden regelmatig naar het tipje van zijn neus tot hij met geijkte gebaren het kleinood weer achter aan zijn orgaan schoof.
Wat leest een man in het woordenboek ? Woorden waarschijnlijk of was hij opzoek naar een Da-Vinci verborgen code. Nu en dan maakt hij kleine aantekening in het boek. Een op zich verwerpelijke gewoonte.

Heel wat reizigers zitten de armen gekruist met opgetrokken benen in hun zitje. Ze trekken zich rillende terug als je ze per ongeluk aanraakt door je eigen ruimte op te eisen. We zijn hier in de Westerse wereld niet gewend dicht tegen elkaar te lopen of te zitten. Aanraken is echt uit den bozen. Ik beklaag ze moesten ze ooit naar Birma of India gaan.
Hoewel het soms zeer aangenaam kan zijn. Een fijne freule nestelt zich bescheiden naast me en ik voel haar vaste dij tegen mijn ietwat bredere hespen. Ze trekt zich niet rillend terug. Haar ribfluwelen broek verzwijgt de aangename botsing. En zo is er toch nog plezier als de trein rilt en stuitert op de wissels.

1 opmerking:

Egon Argoat zei

Ook behoorend tot de groep van de edelachtbare pendelaars kan ik beamen, dit is heel herkenbaar. Jammer genoeg teveel van het eerste en te weinig van het laatste.
Mooie stukje observatie van de menselijke soort.