donderdag 17 maart 2011

Schrijven

Schrijven, heb ik geleerd van Jef Geraerts, is een lastig beroep. Je staat op en staart naar je voeten. De schrijftafel is niet ver, maar het resultaat dat je wenst is des te verder.
En zo moet het gebeuren, zei ook Geraard Walschap, dat je elke dag schrijft. Al is het totale nonsens; iedere dag moet je schrijven. De daad van de pen in de inktpot en de letters op papier moet in de pols zitten.
Zonder nadenken gewoon schrijven wat uit je hoofd via de pen op het papier vloeit. Want papier zijt gij en tot papier zult ge vergaan, vervloeken, verslinden.
Papier verslinden is wat de schrijver doet. Al is het proza of poëzie of iets daartussen. Papier en inkt zijn de levensmiddelen van de schrijver. Menig is reeds overgestapt op klavier en scherm. Toch bestaat er nog zoiets als de daad van het schrijven. Het gevoel van zwaar papier met moeilijk leesbaar geschrift.
Naarmate ik schrijf wordt mijn geschrift moeilijk leesbaar. Eerst worden de letters en de woorden nog met aandacht van de geest op papier gezet. Snel ontsnapt de geest aan de trage daad, ondermijnd door de inktpotgang. De letters en woorden struikelen over elkaar in hun haast tot betekenis te komen.

Dit alles tegen een achtergrond van koffie en stoppen met roken.

Geen opmerkingen: