donderdag 25 oktober 2007

Het is zeer aangenaam ’s ochtends als de mensen op het werk komen en elkaar begroeten. Je merkt allerlei handdrukken: slap, hartelijk, stevig, etc. Lastigste zijn de snelle handen. Er zijn namelijk van die mensen die je een hand geven en ondertussen denken dat het al voorbij is. Eerst schiet hun hand vooruit; meestal te ver. Je moet in alle stilte je haasten je pols te verstuiken om de uitgestoken hand die jouw hand in volle snelheid voorbijsteekt te grijpen. Meestal grijp je dan niet het hand maar de toppen van de vingers of je botst op de muis van de hand en verstuikt je vingers. Daarna haast de hand zich weer naar de zijde van zijn eigenaar. Het enige dat blijft is een vluchtige indruk en de pijn van de verstuiking.
Sommige medewerk(ster)s geven geen hand maar geven hun lippen en hun wangen. Ik snoep van de wangen van de meisjes die ik mag kussen. Spijtig genoeg zijn er ook gekartonneerde dames die denken snoep te zijn. De smaak van duur parfum en lagen schmink lijmt de lippen op elkaar en laat een stoffige plastieken smaak na.
Er zijn verschillende manieren van binnenkomen. Enerzijds heb je de workaholics. Ze wrijven in hun handjes: ze mogen weer werken. Ik heb de indruk dat ze thuis niets mogen uitsteken van één of andere tirannieke medebewo(o)n(st)er. Anderzijds zijn er de zagers: de treinen zaten te vol, de grootmoeders waren te laat voor de kinderen, er was weer file, het regent, het is koud … . Een enkeling komt glimlachend binnen om zich achter zijn bureau te installeren in afwachting van de eerste koffie pauze. Ondertussen leest hij de krant en werkt hij aan zijn teksten.
’s Avonds is het anders. Iedereen is tevreden huiswaarts te keren. Hoewel je op de trein er nog ziet die het niet kunnen laten: de mondhoeken naar beneden, de wenkbrauwen gefronst en de laptop open (op werk, porno, spelletjes of eventueel werk). Ze zitten er belachelijk serieus bij.

Geen opmerkingen: