vrijdag 28 januari 2011

tikkel takkel tik
tokkel takkel tok
naaldhakken
lopen breiend langs de graslei

humpapa humpapa
macho's marcheren maf
van het citadelpark
tot de ajuinlei

de grootmoeders tonen
hun knoestige knieën
op de korenmarkt
de vette kuiten blinken

de bloempotten aan het Zuid
zijn slapende gargoyles
de gargoyels aan St-Baafs
zijn versteende burgemeesters

in deze hitte
wandelen de meisjes schaars
halfnaakt langs de terrassen
en liggen
schaars gekleed in het park
heeft hun chaperone nooit gezegd :
"Als ge niet wilt dat de jongens kijken, draag dan nen pattattenzak"

en alles vloeit samen in de Leie


Geraard van Heusden

zondag 23 januari 2011

kom gewoon buiten
want
wie niet gezien is, is weg

laat de anderen dan feesten
aan mijn grafdis
bij de praaltafel voorbij de koepel
als mijn lijk eindelijk verslonden is
mag iedereen een laatste keer dansen
met mijn uitgezaagde beenderen

dan zal een geworpen handkus mijn lijkmiasma verspreiden
en allen zullen naar huis kruipen

waarom doe je niet mee
ik bijt niet
of lijkt het je niet aangenaam

Geraard van Heusden
wandelen in een driehoek
ligt in de berm
een kinderpop
overdreven waterhoofd
opgeblazen en van de trein gegooid
als het lijk van een dichter

in een grafkelder
bij de gedoofde Leuvense stoof
herschildert de dichter het skelet
vaag gebroken en bruin
zonder licht of lucht
gezwollen in de hitte
als het lijk van een dichter

in en naast elkaar
doorheen geschud
bij en over elkaar
zonder enige tel van leven
doodgeboren
als het lijk van een dichter

Geraard van Heusden

zaterdag 1 januari 2011

Ons verhaal loopt
van dood tot geboorte
via een dwangbuis die moeders
weeën weerhoudt
hoezeer voel ik de riemen
en de haken

vandaag overmorgen en gisteren
is alles beginnen bloeden

Ons verhaal loopt
van slagader tot zenuw
slopend langs de gevangen rug
krom van de pijn
en toch
vechtend tegen alle moeders

Ons verhaal zwijgt niet
zoals de vaders
als de zonen abnormaal zijn
Wij zwijgen nooit
en doden met woorden

Geraard van Heusden
ik herinner je blik
ogen nog zo groot
ruimer dan het water

het water door je haar
het water in je longen
je schokkende benen
dansende vingers

ik herinner je zachte lichaam
lijkegeur en chloor
voor mij en mij alleen
tot je zelf tot inkeer komt
en uit elkaar valt

Geraard van Heusden