zaterdag 14 november 2009

Ik herinner je lange zwarte haar,
je ingebonden laarsjes
op trappen van Blandijn.
Je geurde naar zoethout en thee
en liet je lokken door mijn vingers glijden.

Het is een zevenjarige droom

Wat heb ik toen gezegd :
“Ik hou van je, ik zie je graag.”
aan jou en je speelse blik

Het is een zevenjarige roman.

Ik herinner tranen in Antwerpen,
koorts in Brussel.
Mijn cola voluit over de zieltogende tafel,
het afscheid in gezonken en je woorden van pijn.
Je grote natte ogen brandden me.

Ik zou je kunnen toedichten
maar dichters worden uit de hemel geweerd
en in de hoek gedreven.

En vandaag zeggen ze :
“Ze is lelijk geworden.”

Geraard van Heusden
Ochtend

Het licht waait door de gordijnen,
glijdt over de vloer.
Een dag wekt ons.
Ik veronderstel je,
de glooiing van gisteren.

Even wimperkijken.
Je bent een vorm onder de lakens,
een witte aanwezigheid.

Een zwaan rust uit
op het gerimpelde water,
zweeft zedig over de spiegel.

Je bent een zwaan,
zedig wit geborgen tussen mijn armen.
Dan spreidt je de vleugels,
wit en wild in de badkamer.

Je verdwijnt.
Je bent veranderd
nooit hier, altijd elders.

Geraard van Heusden
Hoog in wolken gedreven
ligt een blauwe sluier
over gebroken ledematen
verspreid in de boom
aan het hoofd van Leopold II.

De kleuren zijn weggevaagd,
blijven enkel vijf of zes
bloedstrepen op borst en buik.

Zomaar weggeworpen
een lijk na gebruik.


Geraard van Heusden