zondag 27 juli 2008

Gisterenavond

blonken de straten


ik wist niet

dat je ooit iets zou overkomen



je ziet er bleek uit

onder een wit laken

Geraard van Heusden
Nu legt het lichaam zich af
Nu de geest herboren wordt uit de modder
De pijn is barensweeën nabij

Ik zou je nu kunnen toedichten
En het bloed terugpersen
Maar dichters worden
Des hemels geweerd
En in de hoek gedreven


Geraard van Heusden
Ik ruk mijn ogen uit
Om beter te zien
In de de duisternis
Onzinnig als vlammende dood

Nu de vriedenkring weggaat
Nu de bomen doodgebrand zijn
Slinger ik mijn benen
Over de rand van het graf
En vecht tot ik val


Geraard van Heusden
Ik ben de weg kwijt
Gewoon zomaar
Wandelend langs de bossen
Ben ik in mij verdwaald

En als ik iemand vraag
Waar is de weg naar mij
Dan wijst hij steevast
Elders heen

Geraard van Heusden

dinsdag 15 juli 2008

Het is juli en de lijken komen uit de kasten. Ze zweven rottend door de gangen van het werk en treiteren door hun bestaan alleen de leidinggevenden.
Het gebeurt niet regelmatig maar soms valt uit de kast van de boekhouder, rechts achter de tweede deur, een half-opgepeuzeld maar niet opgelost kadaver. Het staart de vinder aan met lege, ingevallen ogen en open mond. Die lijkt te zeggen “Dat komt er nu van, mij vergeten, verleden jaar”.
Ergste is dat je het corpus delicti naar de baas moet brengen. Het wankelt naast je met zijn uiteengevallen voeten. Af en toe struikelt het over zijn eigen teenkootjes. In het slechtste geval valt het en moet je een brokje kaaksbeen of ellepijp gaan zoeken onder de kast of in het openstaande bezemhok.
Ze slalommen tussen de bureaus en voor j het weet hebben ze een paar kozijns gevonden. En dan marcheer je met een leger lijken naar de budgettaire baas in de hoop dat hij ze kan oplossen. In één of ander bijtend zuur en zonder veel sporen achter te laten.