vrijdag 8 oktober 2010

JIJ EEN DROOM

ik leef weer op twee plaatsen
tussen de zotte reidans
haast ik me van plek tot plek
die mijn broer moet schilderen

jij bent er ook
zomaar weggestoken tussen punkers

en dan sluip je bij mij binnen
tussen de lakens ontdaan van kledij
ik val in slaap en je wekt me niet

de dag erop zoek ik
herinneringen aan jou
naaigerief, pennenzak, geld, kraaltjes
onder de boze blikken van toeristen
laat ik alles achter

de steltenlopers zijn kwaad
ik wandel verder in de zotte reidans

Geraard van Heusden

mijn boom



bind een rode scheur
rond je middel
en ik zal je herkennen
hoe vaak wacht ik jou
en wanneer kom je

nooit is een werkwoord voor eenzamen

bind een rode scheur
aan de boom
waar ik moet wachten
tot je verdergaat
en me voorbij wandelt
verder is nooit dichtbij
als ik zoek raak ik de weg kwijt
als je er bent is de weg weg

verder is een werkwoord voor wandelaars

bind een rode scheur
aan het marmer
dat ik weet waar ik moet graven

en nog zink je door mijn vingers


Geraard van heusden

donderdag 7 oktober 2010

De bult spreekt
Willem Elsschot

Rotterdam, 25 Febr. 1910



Hier is de bult, de rammelkast,
de knobbelvent, de leuke gast,
de dwerg die ‘t hoofd omhoog moet steken
als hij zijn zonen toe wil spreken.

De knotwilg met den gekken stam,
waar boven op een reuzenzwam
genesteld is voor al mijn dagen
en die geen mensch er af kan jagen.

Hij huist daar reeds zoo lang mij heugt,
hij was de duivel mijner jeugd,
die ‘t al verpest heeft en bedorven
en glorie tot mijn sch verworven.

Hij heeft mijn trouwdag meegevierd
en alles naar zijn zin bestierd,
mijn rok ontsierd, mijn bruid doen blozen
en gal gespuwd op hare rozen.

Zoo deed en doet hij moord op moord,
al zit hij stil en spreekt geen woord
en ziet noch hoort, noch maakt gebaren:
hij vreet mij op met huid en haren.

Gij die reeds alles hebt misdaan
wat doembaar is in n bestaan;
gij kerels met uw zwart geweten,
die slapen kunt noch rustig eten

en schichtig door het donker waart:
komt op, geeft hier wat u bezwaart,
ik zal het torsen zonder klagen
als gij zoo lang dat ding wilt dragen