dinsdag 29 december 2009

Sinds ik in de wijk woon en het financieel wat beter stel, ga ik regelmatig in de boekenwinkel binnen. Een winkel, een presschop en een koffiezaak; heerlijke combinatie. Eerst tracht je op de lotto te winnen en met de verhoopte winst koop je belangrijke lectuur. Wachtend op de resultaten begraaf je je in de boeken achter een cappuccino. Later in de avond verdrink je je lotto-falen in de zelfde stoel bij een Orval.
Groot voordeel van de winkel is de juffrouw. Hemels lief en bijna even aantrekkelijk. Soms lijkt er iets mis maar dat maakt haar des te mooier.
Het is kinderlijk en puberaal maar ik ga regelmatig eens kijken of ze er is. Meestal zit ze achter de PC, achter in de winkel. Ik check dan boeken die er niet zijn. Soms zoek ik speciaal een paar ISBNnummers om bij haar te zijn. We praten over boeken, bundel en zoektochten naar letters.
Vandaag ben ik erg geschrokken. Ze verlaat haar post achter het scherm en poneert zich voor mij; één en al buik. Niet de buik waarvoor je giftige blikken of opmerkingen krijgt. Maar een buik die glimlachende felicitaties uitlokt. Triomfantelijk zwanger staat ze daar en ze weet niet dat haar overwinning mijn nederlaag betekent.
Dus besluit ik mijn falen te verdrinken in de zelfde stoel achter een Orval (waarschijnlijk meerdere Orvaux). Ik wou haar uitnodigen voor een cappuccino, geschonken met kussende lippen.
Er zij meerdere dromen die elk hun gezicht in goud en angst waard zijn. Zo zijn er echte nachtmerries of heerlijke fantasmagorieën.
Weliswaar herinner ik me

“Ik was al lang op haar verliefd. S. Kwam tijdens mijn licenties als een stralend licht tussen mijn thesis en mijn vrienden. Ze was zo mooi, zo vrolijk.
We gingen samen naar de kermis en genoten van smoutebollen. Lichtjes omkransten haar als een goedkope jaren 50 madonna uit Lourdes. Zo simpel, zo aantrekkelijk. Bij prof. M. zaten we dan achteraan de klas en gniffelden in het uitzicht van de avond en de nacht. Zalig warm met beide armen en alle vingers verstrengeld. ’s Ochtends besloten we zomaar de trein te nemen naar zee. In de wind worstelden we met zand en met elkaar. Ze zocht schelpen en zilverschuim op de kering van de golven. Terug in Gent liet ze de schelpjes en een tas boven mijn radiator en haar trui op de zetel. Mijn studentenkamer kwam plots tot leven in de pastelkleuren bij valavond. Ze verliet me voor haar eigen kamer. Er wachtte nog werk aan een thesis.”

De volgende ochtend zocht ik wenend en te vergeefs haar trui en de schelpen. Ze zat niet naast mij bij Prof M.

zaterdag 14 november 2009

Ik herinner je lange zwarte haar,
je ingebonden laarsjes
op trappen van Blandijn.
Je geurde naar zoethout en thee
en liet je lokken door mijn vingers glijden.

Het is een zevenjarige droom

Wat heb ik toen gezegd :
“Ik hou van je, ik zie je graag.”
aan jou en je speelse blik

Het is een zevenjarige roman.

Ik herinner tranen in Antwerpen,
koorts in Brussel.
Mijn cola voluit over de zieltogende tafel,
het afscheid in gezonken en je woorden van pijn.
Je grote natte ogen brandden me.

Ik zou je kunnen toedichten
maar dichters worden uit de hemel geweerd
en in de hoek gedreven.

En vandaag zeggen ze :
“Ze is lelijk geworden.”

Geraard van Heusden
Ochtend

Het licht waait door de gordijnen,
glijdt over de vloer.
Een dag wekt ons.
Ik veronderstel je,
de glooiing van gisteren.

Even wimperkijken.
Je bent een vorm onder de lakens,
een witte aanwezigheid.

Een zwaan rust uit
op het gerimpelde water,
zweeft zedig over de spiegel.

Je bent een zwaan,
zedig wit geborgen tussen mijn armen.
Dan spreidt je de vleugels,
wit en wild in de badkamer.

Je verdwijnt.
Je bent veranderd
nooit hier, altijd elders.

Geraard van Heusden
Hoog in wolken gedreven
ligt een blauwe sluier
over gebroken ledematen
verspreid in de boom
aan het hoofd van Leopold II.

De kleuren zijn weggevaagd,
blijven enkel vijf of zes
bloedstrepen op borst en buik.

Zomaar weggeworpen
een lijk na gebruik.


Geraard van Heusden

maandag 12 oktober 2009

Stotterend stopt de trein naar Brugge aan perron 9. Margaretha stapt af en de stoom slaat in haar gezicht. Het korte haar wordt wispelturig. Ze slaat een paars manteltje om en snelt de trappen af. Ze draagt een tapijten tas met uniform en basis benodigdheden. De reistas is wat zwaarder dan gedacht. Tussen de werken zoekt ze haar weg. Gent St Pieters ziet er helemaal anders uit. Het wordt moeilijk om juist de weg te vinden. Maar ze laat zich niet van haar stuk brengen. Vastberaden stapt ze naar de zware geüniformeerde man.
“Excuseer, kent u de Institut Moderne?”
De treinchef krabt in zijn grijzend baardje. Blijkbaar is hij even streng als dat hij eruit ziet. “Uit het station, eerste straat links”.
Buiten zijn de straten warrig met kranen en tractoren. De stank van de machines grijpt haar naar de keel. Haar vurige ogen staren door de wolken stof en herkennen inderdaad een straat wat verder links. Voorbij het cafeetje is er een straat met bomen langs de hangars van de post en de sporen. Langs de stenen afsluiting van de werken zoekt ze haar weg naar het Instituut. Voorzichtig ontwijkt ze plassen en modderpoelen. Het zou zonde zijn met gemodderde schoenen te verschijnen op haar voorstelling.
De hoofdgeneesheer heeft gezegd “Biedt u eerst aan, later zullen ze uw taken verduidelijken.” Margaretha is zeer benieuwd naar de nieuwe omgeving. De ontdekkingen in de geneeskunde boeien haar sinds jongsaf. Ze zal nu de Gentse beroemdheden bijstaan bij allerlei operaties. Dankzij haar sterk karakter verdraagt ze het schreeuwen van pijn en het bloed.
Boven pakken inktzwarte wolken samen. Hoog en grijs tekent het gebouw zich af. De letters zijn verweerd en de trappen uitgesleten. Ze beklimt rustig en nerveus de ingangstrappen. Na de deur wacht een golf van chloroform en ether. De gang is blinkend marmer en hout. Links merkt ze een onthaalkantoor.
De plooien van haar rok gladstrijken en met een stevige druk opent ze het deurtje.
“Goede avond, ik ben Margaretha Van Paulo.”
De secretaresse heft haar gekruld hoofd en bekijkt haar traag van kop tot teen. “En dan?”
“Ik moest me aanbieden voor de post van hoofdverpleegster chirurgie.”
“Vul dan maar deze in” Ze schuift Margaretha een bundeltje papieren toe. “Bent u al gehuisvest?”Daar heeft Margaretha niet aan gedacht. Het is het laatste in haar overvolle hoofd. Nu de secretaresse het vraagt, begint ze erover te piekeren. Licht fronsrimpels verschijnen op haar hoge voorhoofd.
Verduisterd door de wolken priemt af en toe de maan naar zijn ijzige glimlach. Staalblauw staart hij terug. Hiervan geniet hij echt: de maan uitstaren. Elke nacht opnieuw slentert hij door de straten tot hier. Niemand merkt hem op. Hij verdwijnt bijna in de grijze hoeken van zijn stad.
Uit de hoek van de eerste verdieping komt zijn schaduw traag naar voren.Hier geurt het naar dood en verderf maar ook naar leven en opoffering. Graag snuift hij de ziekenhuisgeuren op en blijft even staan voor de ingang van de kraamafdeling. Vanuit de versierde gang klinken jeugdige kreetjes. Zou hij vanavond dan toch toegang krijgen? Zijn afgemeten passen weerklinken in de vaalgroene gangen. Hij glijdt met zijn lange handen langs het binnenraam werk van de kamers. De zoveelste nacht. Hoe vaak heeft hij zijn silhouette voor zich uit zien gaan. Hij vindt er steeds weer plezier in. De lange gestalte met stijfgeborstelde haren.
Met een benige vinger plukt hij een puisje van zijn smetteloos zwarte mantel. Niemand mag hem hier zien. Niemand mag ooit te weten komen dat hij hier is of überhaupt bestaat.
Als een rustige jager wandelt hij verder en plukt een pluisje van zijn smetteloos zwart pak. Op de afgeschermde ramen schildert het vage nachtlicht zijn hoog voorhoofd en kleine neus. De staalblauwe ogen dromen soms weg naar het verleden. Gisteren, een jaar geleden of misschien meer. Het enige dat uit die tijd blijft is de eenzaamheid.
En dan plots ruikt hij het onweerstaanbare. Vlug glijdt hij door de gangen geleid door zijn instinct. Zijn kleine neus heeft hem nog nooit verraden. Maar hij mag niet te onstuimig erop ingaan. Er zijn altijd andere jagers.
Zijn beenharde omvat haar hoge voorhoofd. Ze spreidt de ogen in paniek, woest ontrukt aan haar waarschijnlijk onschuldige dromen. De staalharde blik boort zich tot in haar eigen zijn.
Even weerhoudt hij zich, genietend van zijn macht. Dan omhelzen zijn lippen haar witte nek. Even nog en hij bijt. Haar lichaam spant zich in nutteloze rebellie. En hij BIJT. Bloed vloeit en bevuilt de maagdelijke lakens. Hij vult zich en zuigt uit alle macht. Grof betast hij het lichaam onder hem. Enkel de nacht laat dit toe.
Ze voelt zich verdwaasd wegdwalen. Alsof ze zich streelt in een warm bad. De duisternis omarmt haar. Hij voedt zich en voert haar dronken. Hij zuigt, smakt en snakt naar meer. Euforisch worden ze één bloedbaan. Extatisch leidt hij haar naar de poorten van het leven. Hij leeft steeds meer; zij minder en minder.
Even daagt het: hij zal haar niet doden. Met weerzin ontrukt hij zich aan de zoete smaak. “Laat haar op krachten komen, zodat ik me weer kan laven aan haar levensgenot.”
Vlug kuist hij zijn bevlekte lippen. Het warme vocht druipt in zijn keel.
Ze ademt nog, moeilijk maar ze ademt nog. Even nog kust hij de wonde en verdwijnt.

vrijdag 9 oktober 2009

vampier

Zijn beenharde omvat haar hoge voorhoofd. Ze spreidt de ogen in paniek, woest ontrukt aan haar waarschijnlijk onschuldige dromen. De staalharde blik boort zich tot in haar eigen zijn.
Even weerhoudt hij zich, genietend van zijn macht. Dan omhelzen zijn lippen haar witte nek. Even nog en hij bijt. Haar lichaam spant zich in nutteloze rebellie. En hij BIJT. Bloed vloeit en bevuilt de maagdelijke lakens. Hij vult zich en zuigt uit alle macht. Grof betast hij het lichaam onder hem. Enkel de nacht laat dit toe.
Ze voelt zich verdwaasd wegdwalen. Alsof ze zich streelt in een warm bad. De duisternis omarmt haar. Hij voedt zich en voert haar dronken. Hij zuigt, smakt en snakt naar meer. Euforisch worden ze één bloedbaan. Extatisch leidt hij haar naar de poorten van het leven. Hij leeft steeds meer; zij minder en minder.
Even daagt het: hij zal haar niet doden. Met weerzin ontrukt hij zich aan de zoete smaak. “Laat haar op krachten komen, zodat ik me weer kan laven aan haar levensgenot.”
Vlug kuist hij zijn bevlekte lippen. Het warme vocht druipt in zijn keel.
Ze ademt nog, moeilijk maar ze ademt nog. Even nog kust hij de wonde en verdwijnt

donderdag 24 september 2009

Grootmoeder blaast even uit
bij de Biezekapelstraat
ze is nog niet oud
toeristen omscharrelen haar
met zorg plaatst een kind
een huisjesslak op een bloem

Geraard van Heusden

woensdag 9 september 2009

999

9 9 9
Magische datum en toch gebeurt er niets.
Aan het station van GSP staan een aantal jongeren met allerlei bagage. Het lijkt geen vrolijke trip te worden. De ouders staan er wat beteuterd bij. Wanneer ze allemaal de hoofdingang instappen is er één moeder die niet van ophouden weet. Ze blijft haar grotere zoon schouderklopjes en rugstrelingen geven. Haar gezicht staat op droefheid. Ik vraag me af wat er aan de hand is. Dan stapt hij eerst traag maar dra sneller en sneller weg. Zijn gelakt haar legt hij nog net goed. Weg wandelt of wankelt de moeder. Gebogen onder het afscheid. Haar man slentert erachter. Hij weet niet wat te doen met het afscheid en de tranen.
Juist dan fladdert een merel het plein op. Ik kan alleen maar denken : hier zijn er merels, daar enkel kraaien.

zondag 6 september 2009

De Gentse feesten van 2009.

Mijn blijvende indruk na deze dagen is natuurlijk de herinnering aan de laatste nacht. Zij overschaduwt alles zo erg dat ik niet echt meer weet waar te beginnen. Wat me rest is een paar indrukken gesprokkeld en gerangschikt op basis van een paar aantekeningen en afspraken in mijn agenda. Ik zal trachten alles chronologisch te overlopen. Toch blijft de algemene indruk dat het goede feesten waren. We hebben veel geleerd, veel gezien, verliefd geweest en kennis gemaakt. De hoeveelheden bier en worst waren relatief beperkt. Cava echter was iets meer aanwezig de laatste nacht.

Alles begint op donderdag 16 juli tijdens de afsluiting van het seizoen. De wargamers zitten gezellig aan het terras van het mandeken als plots T en M opduiken. Het is zowaar bijna 20 jaar geleden dat we die nog zagen. En blijkbaar gaan ze ook naar China, zij het een week later. De conversatie draait vlug om de verloren tijd en de geleden samengebalde herinneringen. Dit alles wordt overgoten met de nodige hoeveelheid drank. Vooral K verslikt zich in een aantal Rochefort 8. Het wordt zeer laat. De volgende dag voel ik me opmerkelijk fris. Vooral in vergelijking met K wanneer hij me komt halen voor pizza. Dit is een gepaste inleiding tot de feesten.

Vrijdagavond is er al buiten mijn weten een avond poëzie. Uiteraard mis ik die. We moeten trouwens nog bekomen van het stevig avondje zitten op donderdagavond. Ik verzink die avond snel in een verkwikkende slaap.



Zaterdag 18/07/09

De eerste dag van de feesten en we zijn er vroeg bij. Ietwat nerveus voor het grote gebeuren maak ik me klaar. Omstreeks 10.30 word ik verwacht aan de St Pieterskerk voor het begin van de rondleiding. Het zullen 10 wandelingen worden rond de geschiedenis van Gent. Zeer benieuwt, bevreesd en een beetje kwaad.
Dit betekent dat ik ‘s avonds niet kan uitzitten. In feite is het ook een veiligheid om mij kalm te houden. Een zelf opgelegde discipline tegen te grote hoeveelheden drank en andere rotzooi.
Natuurlijk ben ik de eerst op het St Pietersplein. Er is enkel een vriendelijke dame die prompt de kerk binnenstapt. Dus ik daarachter. Aan minstens twee kapelanen (1) vraag ik “zijd gij G v D ?” Neen, blijven zoeken dus. Het is tijd geworden om weer buiten te kijken. En jawel er zijn al andere wandelaars en een olijk iemand met tas en papier. Ik schud hem stevig de hand, hoewel dit wegens de Mexicaanse griep sterk afgeraden wordt. Aan hem betaal ik de verschuldigde som voor 10 dagen stappen in de geschiedenis. Tot mijn verbazing is M er ook. Ze is de ex-vriendin van T en we waren er allen zot van in onze studententijd. Ze is nog niets veranderd in die 20 jaar. Ze wordt vergezeld door haar brave man en haar op te voeden hond. De wandeling eindigt aan de St Niklaaskerk.
Ik heb afgesproken met K om voor zijn laatste Belgische dag (2) iets stevigs te gaan eten. R die blijkbaar bij hem staat aan het station kan niet wachten en mijn gsm wordt onmiddellijk aangesproken: “We zijn, hier waar zijd gij?” met als antwoord “bijna daar, op de tram”.Dus gaan we eten. Blijkbaar is de Cicogne d’Alsace open. Stukje cocq au vin kan nooit kwaad. Maar er is enkel een speciaal feesten menu. De bedoeling een stukje bij de Turk te eten voor 20 loopt uit op een 3 gangenmenu van 50 en meer. De ronde ober met glanzend hoofd en gendarmeriesnor is uiterst beleefd en vriendelijk tot net na het eten als hij met rode kop en veel spraak ons uitleg geeft over zijn tweede huwelijk.
Die avond wil ik naar poëzie@Ghentincap maar de escargots en de lamsbrochette beslissen er anders over. Trouwens ik moet de volgende dag weer 2 uur stappen in de geschiedenis.


Zondag 19/07/09

Zoals voorgenomen, ben ik er vroeg bij. De vertering van het voorbije festival d’Alsace is goed verlopen. Weer een twee uren stappen in de geschiedenis van Gent. De wandeling is wat groter dan verwacht. We hebben de oude gracht gevolgd volledig rond Gent. Als het zo verder gaat zullen we op komende zondag de R4 afwandelen. Doch de gids lacht dit weg. De afgelegde weg kruipt danig in mijn kleren dat ik niets anders kan dan binnenlopen in “Den Turk” (3) en een pintje bestellen. Terwijl ik zo bekom van de afpeigerde kilometers bel ik naar S om een tasje koffie te gaan drinken. Vanuit zijn vernieuwde woonst kan ik een mail zenden aan een vereniging om mijn namiddagwandelingen af te zeggen. Die zijn er echt te veel aan. Memo voor volgend jaar: 1 wandeling per dag. ‘sAvonds kan ik de moed niet opbrengen om naar capinghent te gaan.


Maandag 20/07/09

De wandeling verloopt goed. Ze is zoals voorspeld inderdaad korter. Ik vind zoals 20 jaar geleden de aanwezigheid van M heerlijk storend en leuk nerveus.
Na de interessante uitleg over de 12’ eeuw beland ik in “Den Turk”. Ik installeer me met een orval en Jean Ray’s Malpertuis. Hoewel Frankenstein nog niet uit is.
Uiteindelijk bel ik P zoals beloofd en nodig hem op een glas en wat eten op de feesten. We komen in een brasserie terecht waar ze weinig voedsel bestellen. Ik bestel uit pure miserie een croissant met wat kaas en hesp en P een soepje.
Na deze petieterige maaltijd gaan we richting Justitiepaleis met de geïmproviseerde Montmartre. Op een klein pleintje blazen Charles Trenet, Patricia Kaas en Julien Clerc uit de kleine boxen. Tussen de kunstenaars staat brocanterie waarvan ik niet begrijp of ze koopwaar of drankmeubel zijn. Het lijkt wat moeilijk uit te maken. De tafel is typisch witgeschilderd over een kantwerk van gietijzer. Veilig voel ik me absoluut niet op een dito stoel. De Gentse Tripel vloeit net iets meer dan goed voor me is. Al gauw besluiten we na de zoveelste pint onze weg te vervolgen richting Epic, een gezellig comicwinkeltje. Daar vind ik uiteraard weer manieren om geld uit te geven: een pop van een ondode hippie. Wat zijn we weer gelukkig. Ook een boek in flarden krijg ik mee voor een klein prijsje. Het gaat allemaal wat sneller dan ik wil. Daar ik meer dan tipsy ben en Y me zei dat hij een frisse tegenstander wenst ga ik vroeg naar bed.

Weer geen poëzie maar wel stappen in de geschiedenis.


Dinsdag 21/07/09

Dag van het vaderland. Ik merk er niet veel van. Er zijn wat meer mensen op de wandeling en nota bene een paar Hollanders. Vieren we vandaag dan niet dat we u buiten gezet hebben (4). In alle geval verloopt de wandeling magnifiek. Schoon weer en aangename verhalen en mensen (5). Zoals na bijna iedere wandeling beland ik in “Den Turk”. Ik installeer me weer met een Orval en een boek.
Deze maal mag het niet te lang duren. Ik moet mijn legerschare leiden tegen het groene gevaar in St Amandsberg. Met andere woorden we gaan een namiddagje met soldaatjes spelen en leuteren over regels. De veldslag wordt door S in goede banen geleid. Veel meten en nadenken aan de kant van Y en “jolly good” voorwaarts aan mijn kant. Het hoeft geen traan dat ik weer verlies. Y is apetrots: zijn eerste overwinning (6).
En dan is er de vraag “en nu?” Het is 18.00 uur en het idee de feesten op te zoeken wordt zelfs niet besproken. Dus halen we frietjes terwijl S de gigantische tafel opbergt. Ook in de frietkraam heerst een feestelijke drukte. Gelukkig zijn er 3 bedieners (zoiets als frietobers) die ons snel van het nodige vet en vlees voorzien. Na lange jaren kan ik weer eens frieten eten. Echte, uit een frietkraam. En ze smaken tot achter mijn oren. Er wordt nog flink wat doorgeboomd over wat er is gebeurd en welke regels al dan niet goed zijn of welke strategie moet toegepast worden.
Snel valt de nacht en trekken mijn troepen en ik zelf huiswaarts. Weer geen poëzie maar wel geschiedenis in Gent en op tafel. Ik neem me voor morgen zeker naar het poëziefestival te gaan.


Woensdag 22/07/09

Het verteren van de frieten en aanverwanten gaat wat moeilijker dan de Elzaserlunch. Ondanks een woelige nacht zijn we paraat voor een nieuwe wandeling. Doorheen Gent en deze keer geen Orval achteraf.
Om 14.00 stipt staat de Romeinse generaal S aan mijn deur. De grote tafel staat opgesteld en mijn leger uitgestald. Hij is ietwat bevreesd van het groot aantal Keltische krijgers.
De Romeinen staan opgesteld in drie rijen. Vooraan de lichte Hastasi, dan de Princeps (7) en de stevige Triari. Zoals altijd beweegt Steven vlot met zijn
eenheden en manipels. Een beetje cavalerie en een aantal velites dansen voor zijn leger. Vanuit mijn tafelrand vertrekken golven Keltische barbaren. De één al naakter dan de andere. Het treffen is hevig maar net niet krachtig genoeg. De Hastasi worden wel onder de voet gelopen maar het treffen met de Princeps verloopt moeizaam. De Keltische cavalerie kan samen met een karreneskadron rondtrekken. De Triari worden betrokken in dit gevecht. De eer is gered: een aantal Romeinen dood en de Triari in gevecht. Doch breekt mijn golf op de koppige Romeinen die blijven weerstand bieden. Het spel loopt ten einde rond 18.00 uur en elk is tevreden. Gelukkig helpt S me de tafels terug te zetten. En nu de feesten.
Eerst eten we iets in het Leffe-café. Dit is de eerste maal dat ik daar binnenstap. Knap interieur maar enkel Leffe te krijgen. Van Kraam naar kraam komen we uiteindelijk toch eens aan St Jacobs. Veel te luidruchtig, dus stel ik voor richting park te gaan. Aan de ingang van de feestelijkheden op het Baudeloo-park staat een clown meisje. Gekleed in een schooluniform en geschminkt als clown ontvouwt ze een klein strada. Trippelen op de kleine hakjes brengt ze één voor één de rekwisieten. Ze ziet er zo fris en breekbaar uit dat ze sindsdien mijn hoofd bespookt. Maar het gaat verder en weer belanden we aan een druppelkotje. Na deze versterkende drank gaan we naar de Vlasmarkt – de Charlatan. Dit zijn voor mij de eerste Gentse feesten bij de Charlatan. Je hoort er allerlei verhalen over. Van dronkemansruzies, vecht- en vrijpartijen tot charmante optredens en leuke zonsopgangen. Langzaam maar zeker begint de regen zijn stoortaak. De eerste druppels zijn aangenaam fris en ontwakend. Maar al snel giet het pijpenstelen. Dus wordt er iets meer geconsumeerd dan gepland.
We waggelen van schuilplaats met bier naar schuilplaats met bier. Uiteindelijk staan we bij St Michiels aan een bierloket. Duidelijk heeft de gay-gemeenschap hier zijn stek uitgebouwd, dus blijven we niet lang. Dan gaat het richting Oude Houtlei. Steven houdt het voor bekeken en ik stuur richting poëzie. Eindelijk Ghentincap maar in welke toestand. De poort is gesloten (8). Een telefoontje volstaat. In een ruime donkere ruimte wordt ik binnengelaten. Iedereen luistert aandacht naar iemand die zijn eigen stem uit een i-pod tovert. De creatie duurt wat lang. Maar daarna kunnen we een pintje drinken. Veel herinner ik me niet. Behalve J die vriendelijk me uitlegt waar het om draait. Ze is zo mooi, levendig, niet verschrikt en mijn leeftijd. Een droom en de bliksems ondersteunen mijn plotse gevoel. De zaak sluit echter vroeg daar we op het binnenplein van een verzorgingstehuis staan. Ik stap onmiddellijk op en verdwijn.
Ik weet nog dat ik in de midi een Hapkin dronk en dan op de nachttram sprong. Thuis suste een stevige kop koffie met uitbarstende gevoelens. Verdoofd en serieus aangedaan somber ik weg in een donkere slaap.


Donderdag 23/07/09

Deze wandeling gaat door onder de regen met kleine oogjes. Ik ben absoluut niet fris voor deze 16’ eeuw. Veel details ontgaan me. Maar stappen in de regen met frisse wind in het gezicht is goed voor een kater. Ik voel me frisser wanneer ik weer huiswaarts trek. Na een verkwikkende middagrust en een lange, Vlaamse douche kan ik er weer volop tegenaan.
Ik besluit om 19.30 mijn opwachting te maken bij Ghentincap. En mijn geheugen is blikbaar onaangetast: J is mooi. Geen woord wordt er gewisseld over vorige avond. Het was blijkbaar zo erg nog niet. Ik word uitgenodigd aan de tafel van de organisatoren. We zijn weer met niet veel. Een lading Antwerpenaars met flessen wodka en blikken Leffe waaien binnen. Zeer hartelijk wordt iedereen omhelsd en gekust. Ook ik deel in het kussen en de omhelzingen. Het doet wat vreemd zomaar Antwerpenaars te kussen. De vertoning is wild en lawaaierig. Tijdens de pauze worden de plaatsen verdeeld voor het vrije podium. Ik heb geen teksten mee en J vindt dat ik een plaatsje verdien. Ik kan haar van het tegendeel overtuigen, gelukkig maar. De avond kabbelt rustig naar zijn einde. In een opwelling van lust vraag ik haar om een lift. Ze doet dit maar al te graag en we zeveren over poëzie en Face-book. Dus voeg ik haar toe aan mijn lijsten voor ik in bed kruip. Misschien beleef ik een belangrijk moment in mijn geschiedenis.


Vrijdag 24/07/09

Langzaam maar zeker kruipen de wandelingen in mijn kleren. Vooral het gebrek aan toiletten onderweg speelt me parten. Na de wandeling installeer ik me met een Orval en Jean Ray’s Malpertuis. Buiten valt het met pakken uit de lucht. Gelukkig heb ik mijn vestje mee.
Ik ben die avond afgesproken met J en B in den Turk. Ze blijken het niet te vinden en ik moet opmerkelijke lichamelijke signalen geven. Uiteindelijk zitten we gedrieën achter een pintje. Onderwerp van de avond is Js GSM en zijn nieuw kind. Daarna besluiten we te gaan eten. Het wordt uitstekende stoverij in het ontdekte Leffe-café. Zeer smakelijk en zelfs de radieus smaakt hier beter. Aan het Baudeloopark vinden we snel een druppelkotje. Een optreden van een roodharige furie op St Jacobs wordt amper gevolgd. Vooral polé-polé staat op het programma. De sfeer is al vroeg hevig en heet. Spijtig genoeg geen bier. Wel brol waar Hoegaarden Rosé opstaat en ondrinkbare mochitos. Snel wordt het laat en J moet zijn laatste trein hebben. We spreken af om later nog eens samen te gaan eten. Ik denk dat we met ons drieën de geschiedenis zullen ingaan.


Zaterdag 25/07/09

De wandelingen blijven zeer interessant maar lastig na 9 dagen. Spijtig genoeg leer ik niets bij over Geraard. Zijn post is verlaten sinds de 14’ eeuw en zijn steen krijgt allerlei eigenaardige rollen. Van seminarie naar brandweerkazerne en psychiatrisch slot. Gelukkig kan ik me installeren met een Orval en Jean Ray’s Malpertuis. Het bruine cafeetje is vol met werknemers van het stadhuis (9). Tussen de rookwolken en de jazztrompettisten mijmer ik over Geraard en zijn tijd. Boven mij hangen kaders met Jo De Meyere, Nand Buyl en andere beroemdheden die ik niet kan thuisbrengen.
De namiddag verloopt rustig tot ik op facebook ga om alles te controleren. Vooral om J beter te leren kennen. En dan staat er bij haar stand “heeft een relatie”. De klap komt verwacht hard aan. Ik kan niet naar ghent in cap gaan. Mijn geschiedenis stort in voor ze begon. Toch weer ik me en blijf die avond overeind.


Zondag 26/07/09

Ook de gids begint te glimlachen nu het einde van de 10-daagse marathon in zicht komt. Het verhaal draait rond de 19’ eeuw en het ontluikende socialisme. Daar het zondag is sijpelen al vroeg heel wat toeristen door in de kuip van Gent. Na de wandeling beslis ik een pintje te gaan drinken. En dan valt het met bakken uit de lucht. Ik vlucht naar den Turk en vind warempel nog een plaatsje. De mensen staan te dampen en ieder is leknat met geurende mantels en schuddende paraplu’s. Daar er zoveel volk is geraak in niet aan de toog en blijf droog achter op mijn stoel. Die is zo dicht aan de ingang van de toiletten dat ik ze verdenk de stoel van de wc-dame te zijn. Hoewel dit concept hier nog niet uitgevonden is (10).
Na de bui slinger ik me tussen het volk en trek huiswaarts. Een warme kom soep en hete thee verdrijven de rillingen. Een verkwikkende douche doet het weer.
We zijn klaar voor Ghentincap.
Vanavond wordt afscheid genomen van Parlando, de blog van Tine Moniek. En iedereen is er: L, J en R. Deze herkent me niet, ik was echter de slechtste leerling in zijn poëziegroep. Samen met veel onbekenden vind ik mijn plaats niet en draai wat nerveus rond. Gelukkig zijn er blanchkes. De voorstelling is zeer aangenaam en rustig. Doch valt het op dat R dit niet smaakt. Hij is dan ook verdwenen wanneer we napraten bij wat wijn, blanchkes en sigaretten. Inderdaad ik kan het niet laten en bedel van J meerdere peukjes af. Hare vent is er ook en de jaloersheid wordt geblust met blanchkes.

Gelukkig zijn er nog een aantal andere dichters zoals D en S die me hun bundel voorstellen. Ik kan wat later wegdrijven in mijn ingebeelde geschiedenis van 800 jaar.


Maandag 27/07/09

De laatste wandeling is een samenvatting van 1500 jaar geschiedenis. Het afscheid van de gids is hartelijk. Ik wens hem geluk met zijn laatste wandeling in de namiddag. Om afscheid te nemen wandel ik naar den Turk en installeer me met een Orval en Jean Ray’s Malpertuis.
Hoewel mijn dokter me waarschuwt dat één sigaret leidt naar vele, wijst hij er ook op dat ik niet zomaar steeds van iemand mag bedelen. Dus koop ik twee pakjes: eentje voor J en eentje voor mij. Wat ongeduldig maak ik me klaar en vertrek te vroeg. Er is nog geen volk, enkel J. Toch begin ik weer te roken.
De voorstelling gaat door in de tuin van het gesticht. Een jonge columnist van de standaard noemt de gothics die ze ontmoette in Waregem lieve mensen.

J’s neef die een nicht blijkt te zijn maakt opmerkelijk veel lawaai voor zo’n fijn ventje. Als het ter sprake komt of we nog naar de feesten gaan staat hij duidelijk op zijn nummer. Gedrieën vertrekken we naar de Cocteau (11).
Aan de ingang worden we gefouilleerd door mannen in het zwart. Van binnen klinkt een zware beat. Boven de dansvloer worden foto’s geprojecteerd van Xena en Gabriëlle. Fijn, denk ik, een fantazy fuif. De volgende foto echter toont twee kussende mannen. Niet zo fijn eerder afschrikwekkend. Maar ja ik ben met J en verwacht geen competitie hier, toch niet op mijn terrein. Alles is als een Amerikaanse serie. Lichten, rook en lasers. De obers zijn druk in de weer met bunnyoortjes en dito staartje. De kloeke barman toont zijn gladde borst en morst met een cocktail. Ik zet dus ook maar wat knopjes open want ik ben een vent, ik heb borsthaar. In de linkerhoek simuleert een stoere knaap in hotpants, bretellen en grote snor een innige achterwaartse omhelzing met een jonge snuiter.
Wanneer ik aan de DJ vraag Project Pitchfork op te leggen bekijkt hij me argwanend. De zaal valt inderdaad stil. Kundig en snel schakelt hij over op God is a Dj en andere bunka-spullen. Tot mijn verbazing verloopt de nacht zeer aangenaam. De cava helpt aan dit euforisch gevoel. Ik kan J van alles toefluisteren, ze hoort het toch niet. Dansen, roken en drinken en homo’s afhouden doet me de tijd vergeten. Ik ben nog nooit zoveel aangeraakt en “darling” genoemd. En dan gaan de deuren open. Het is dag, 6.00 uur. De bar sluit en wij waggelen naar buiten. Via de reep geraken we tot bij het Duivelsteen, mijn steen. Ik vraag J hoe serieus ze is met haren typ. Ze interpreteert het goed als zatte praat en stuurt me naar de eerste bus. Thuis val ik onmiddellijk op mijn bed en slaap een stuk in de dag. Gelukkig herinner ik me dat er bezoek voorzien is.

Zo eindigt een geschiedenis van 10 dagen te Gent. Klein begonnen maar in apotheose geëindigd.
We zijn zat, verliefd en nat geweest.



1 denk ik, maar die bestaan niet meer
2 in het vooruitzicht van 3 weken China
3 Cafeetje sinds 1228 rechtover stadhuis
4 Ik denk dat het iets anders is maar mijn geheugen laat me in de steek. Iets in verband met een eerste minister die iets zingt op de trappen van een kerk.
5 Behalve dan die Hollanders die onder elkaar aan ’t tateren (praten voor de Nederlanders) zijn.
6 Hij speelt pas een aantal maanden
7 Gewoon jan met klak en speer
8 It was made by those who are dead
9 Soms duikt zelfs de burgervader op
10 Te merken aan de staat van de toiletten
11 Een gekende glitternichttent

maandag 31 augustus 2009

WIT

De wind speelt in het baldakijn
de dodendans is voorbij
kleur treedt uit het masker

een veer schokt in de wind
her en der gedreven
dampen ontsnappen

Ik volg

engelenvleugels zijn verdwenen
Ik vlieg niet meer

Geraard van Heusden
Mijne heren,
U ter grave dragen geeft mij zo’n eer
dat ge u kunt indenken dat mijn dagen
reeds lang ter ziele zijn gegaan
ge beseft niet welke werelden ik zag.

Draagt men mij ter grave,
laat niemand tranen en iedereen zeggen :
de velden dragen veel vruchten.

De dag van mijn grap.

Geraard van Heusden
mijn vrouw kind
ik scheur je open
ik breek je
en leg je bloedende ledematen aan ons bed

elke nacht herrijs ik je

Geraard van Heusden

vrijdag 31 juli 2009

Mijn blijvende indruk na deze dagen is natuurlijk de herinnering aan de laatste nacht. Zij overschaduwt alles zo erg dat ik niet echt meer weet waar te beginnen. Wat me rest is een paar indrukken gesprokkeld en gerangschikt op basis van een paar aantekeningen en afspraken in mijn agenda. Ik zal trachten alles chronologisch te overlopen. Toch blijft de algemene indruk dat het goede feesten waren. We hebben veel geleerd, veel gezien, verliefd geweest en kennis gemaakt. De hoeveelheden bier en worst waren relatief beperkt. Cava echter was iets meer aanwezig de laatste nacht.

dinsdag 2 juni 2009

How blessed are some people, whose lives have no fears, no dreads; to whom sleep is a blessing that comes nightly, and brings nothing but sweet dreams.
Lucy westenra

een mooier citaat is er niet voor de insomniaques als ik. wie slaapt er nu nog ?? De kindjes en de zotten. Dat betekent feitelijk dat ik zou moeten slapen. Let's try one more time.

vrijdag 29 mei 2009

De trein schokt wat na. Naast mij tracht een lange man zijn benen in een goede houding te leggen. Zijn voet haakt hij onder zijn knie en dan draait hij zich

en vindt de oplossing Hij schuift de benen onder de kakigroene bank rechtover ons. Maar nu stapt een tweede lange man op. Er is maar één plaats vrij. Hij

installeert zich rechtover ons. De beide lange heren zijn jaloers van mijn kleine gestalte die rustig in mijn hoekje zetelt. Met moeite en gezweet trachtten

beide hun benen goed te leggen en te strekken. Ze raken in de knoop tot Gent-St-Pieters.
De nacht is nog niet weggetrokken als ik uit de tram stap. De koude wind slaat me in het gezicht. Hoewel vroeg, scheuren de auto’s en bussen al lang door de

gigantische lanen. Het hoofdgebouw tekent zich dreigend af tegen de beginnende grijste. Tussen de straat en het kantoor is er de muur en het draaihekken, dat

elke week wel eens kreunend sterft. Maar vandaag niet. Gelukkig maar. Ik stap gezwind naar ons gebouw binnen het complex. De witte trappen op. De zaal is nog

donker en vage schaduwen dansen tussen de boeken. Ik knip het licht aan, de magie verdwijnt.
Alles draait rond perceptie
Enkel door te zien/voelen/horen van wat ons omringt weten we waar we zijn, wie we zijn, wie de anderen zijn
En als we nu eens merken dat we niets om ons heen hebben waar we bij horen of gelukkig kunnen bij zijn
Dan moeten we weg gaan ; andere dingen percipiëren ; of dezelfde dingen anders percipiëren
Dus onze perceptie aanpassen.
De enige manier is hypnotica of hallucinogenen en als die geen succes bieden, geven ze toch het voordeel dat de geest die me wegdrijft van de wereld vroeg of

laat vernietigd (syndroom van korsakof, dementia praecox) is

Ik behoor blijkbaar bij de groep van mensen die altijd alleen zullen zijn en nooit een gidsende of strelende hand zullen vinden. Ik moet dus zorgen voor mijn

eigen wereld.
 Ik kan me onderdompelen in de bestaande fantazy (films, boeken, religie) maar meestal zijn die zo kinderachtig en ondoordacht (zoals Wicca of

Elffantazy) en de meeste “heroes” zijn zo’n sulletjes (cf Harry potter) of moeten weer eens de wereld redden en hebben dus geen tijd voor belangrijke dingen

zoals rutig geluk
 Ik kan me richten tot de nieuwe werelden de virtuele onwerkelijkheden maar dan zijn erzoveel andere zintuigen (geur, tast, half gezicht) die niet

voldaan worden. De Perceptie vna de onwerkelijkheid zal dus blijven bestaan tot we de totale virtuele wereld kunnen binnentreden (Avalon, lawn mayer man)
 Ik kan me richten tot de tabletop fatazy

Terugkomend op de gehele redenering kan ik enkel me keren tot de virtuele werelden via computer of via chemie

boterhammen

Boterhammen smeren is een alledaagse bezigheid. Ze verloopt niet zonder

problemen. Ik kocht een heerlijk vers broodje, gesneden. En dan begon

het. Ik haalde de smeerkaas en de paté uit de ijskast en de sla als

versiering. Ik weet niet wie de verpakkingen tekent. Maar de aangeduide

openingsklep van de paté in blinkende plastiek was de enige plaats waar

de plastiek hard gelijmd was. En dan pruts je met vingers, tanden en

messen gedurende een kwartier. Het ging om een dergelijke verpakking

die weer gezond sluit. Sluiten misschien wel maar openen.
Uiteindelijk opent zich de paté. Natuurlijk scheurt het plastieken

hoesje dat weer moet sluiten. Nu de zaak nog op het brood krijgen. Ik

neem een kwartje en begin te smeren. Het brood plakt is zeer breekbaar

en scheurt. Ik smeer dus de plank en niet het brood dat zich ergens in

een hoopje op het einde van het smeercircuit opstapelt.
Ik ben maar niet begonnen aan de boterham met smeerkaas
Ik voel mij
een zot op eerste
ontmoeting
tussen glimlach en traan
tussen pen en doodskist
op de tranengrens
aan de lijkwade
van de wereld

Geraard van Heusden
ik dacht dat jij het was
je ogen, je dijen
je mond, je lippen

alles was er

voorbij de nacht
de zwarte lijnen scheurden
ik keek in je ogen

alles was er

je borsten, je vormen
je lange haar, je grote ogen
ik dacht dat jij het was

dat je niet veranderd was

Geraard van Heusden
het meisje
dat bij mij is
is schoon

ze is er
ze is er niet
ze is er niet meer

ze was schoon
ze zal altijd schoon zijn

ze is er weer
ze is weer schoon


Geraard van Huesden

donderdag 23 april 2009

een kennis

Een kennis van een kennis zo zou je hem kunnen noemen. Een beetje eenzaam dacht ik. Wat vreemde jongen die toch zeer aangenaam in de omgang is. De kennis van de kennis, niet de persoon zelf had al meerder malen laten vallen dat hij de indruk had dat die kennis wat eenzaam was. Dus de violen werden gelijk gestemd. Zouden we een blind date kunnen organiseren.
Een vriendin van de vriendin van een vriend zou je haar kunnen noemen. Vriendelijk, aangenaam en nog leuk uitziend ook. Vreemd dat ze alleen was. De vriendin van een vriendin, niet de persoon zelf stelde dat we misschien haar konden koppelen of minstens voorstellen.
En zo gebeurde het. We brachten een bezoek aan het museum van Schone kunsten. Ik zou de kennis meebrengen, zij de vriendin. Het begin was wat schuchter en stroef “Hallo, dit is een kennis” “Goede middag mag ik een vriendin voorstellen”. Maar al gauw waren we aan de praat. De discussie was leuk en hitsig met de nodige cynische opmerking over het museum en de “kunst”. Een stapje in de wereld en een pintje drinken hoorden er ook bij. Het nieuwe trendy café van het museum was de plaats om verder kennis te maken. Ik beslot te verdwijnen maar drong erop aan dat de kennis en een vriendin wat bleven om elkaar wat te leren kennen. Later hoorde ik dat ze samen naar de nieuwe Potter zouden gaan.
Een paar dagen later vond ik ze bij een brochette in de Pallieter. Toevallig maar niet ongepast. Ik was tevreden dat de date werkte. Na wat gekeuvel en gesmul stond een vriendin op om naar stad te trekken. Ik verwachtte dat een kennis ook zou gaan. Samen uit samen thuis zegt men. Maar hij bleef en deed teken dat ik ook moest blijven.
“Ge hebt weer iets gearrangeerd.” “Goed, he” “Wel heu, ik weet hoe ik dat moet zeggen maar …” “Bedank me later, hoe ver staat ge ?” “Wel heu … Ik moet er ook vandoor”
Blijkbaar was ik op glad terrein gekomen. Er broeide iets.
Later ontmoette ik de kennis van een kennis, dus niet de persoon zelf. “Weet ge er is een haar in de boter” “Oei zijn er problemen” “Weet ge die kennis van mij, enfin van ons, die heeft iets belangrijk te vertellen. Het zou te maken hebben met uw pogingen.”
Komt een kennis van de kennis op de proppen. “ Ik heb iets belangrijk te vertellen” “Ah is er schot in de zaak ?” “Wel we zien elkaar wel regelmatig. Het is een leuke meid.” “Uitstekend, doe zo voort” “Ik moet wel iets belangrijks kwijt” “zeg maar” “Ik ben homoseksueel”
Ja lap, ge doet dan ne keer iets voor een kennis.
Het gesprek werd verder afgerond en ik bleef met mijn twijfels dat een vriendin dit niet zou snappen.
Een dag later liep ik haar tegen het lijf in de Fnac. Ze snuffelde tussen de fantazy romannetjes.
“Hallo” “Hoi” “We zouden eens moeten praten” “Feitelijk wel ik zou iets willen zeggen” “Wel feitelijk ligt de zaak misschien ietwat gevoelig”
Koffie in de Midi tussen de oude en de nieuwe advocaten.
“Weet ge die kennis die ge mij hebt voorgesteld” “Ik dacht dat het een beetje klikte, maar het is misschien te vroeg” “ Maar er is toch een probleem” “Ah, ik dacht dat het goed ging. Maar ge hebt gelijk er is iets” “Luister ik apprecieer wat ge tracht te doen maar er is iets” “Ja maar ik zal u laten uitpraten” “Ik ben homoseksueel”
Ja lap
Maar in feite : eind goed al goed.

zaterdag 18 april 2009

Het spook

Aan de Brusselse Zavel
heb ik even gezien
Nonkel Jan
handen vol engel

Geraard van Heusden
De lucht is ijl verbrand
bruin de afgebladerde kachel
in vervlogen warmte
sinderen de herinneringen

moeder alleen aan de stoof
vader boven de stoof
in zijn kader

tegen de nachtblauwe kamer
is haar gelaat wit

de tijd komt wel

Geraard van Heusden
Kleine Bakkerijprodukten
In de schroot van de geschiedenis
vind je de geweldige jeugd van tegenwoordig
schreeuwend : "Ontdek de ster"

Want je moet kunnen kiezen
seizoensgroenten zijn immers
rijk aan vitaminen

Je mag alleen niet overdrijven met kruiden

Geraard van Heusden

maandag 13 april 2009

C’est le cercle fou et envoutant
Le cercle des feus follets
Qui dansent

C’est le cercle tournant
Des sorciers et des boucs
Des serieux d’aujourd’hui

C’est le cercle de toujours
D’aujourd’hui et de hier
De demain et d’antan

C’est le cercle de ceux d’aujourd’hui
Qui blessent, reblessent et blesseront toujours

C’est le cercel de ceux qui passent
Ceux que tu ne sera jamais
Et qui t’envient
De ne pouvoir être eux

C’est le cercle de ceux qui encerclent
Les fous les méréands
Ceux qui savent rire
Et les montrent du doigt

C’est le cercle des autres
Mangés d’aujourd’hui

Mécréand je suis
Mécréand je resterais
Encerclé par ceux d’aujourd’hui

Mij kussen zomaar
voorzichtig naderen en le lippen zoeken
lippelend aarzelen met je tong
en dan toch even binnen dringen

en ik moet antwoorden
even krachtig en dadig als altijd
je lippen zoeken en dan naderen
lispellen op je tong
en dan binnen dringen en versmelten
tot één mond


Geraard van Heusden
Hier hoort men
geen gelach of gehuil
hier is alles stil
en vredig kil
afgeschermd van de zon buiten
hier bestaat geen onvrede
alles slaapt
rustig onder marmer
op albasten bedden
hier is de wereld vergeten
het leven tot stilstand gebracht

Geraard van Heusden 1990
‘k zal nooit vergeten
de fiere figuur
welke ze was
toen ik als kind
naast haar stond
terwijl ze me liefkoosde

vandaag is ze
oud en behulpzaam
voor haar tijd

en nu ?
ik zie ze hinkend
wandelen zonder einde
een gezicht
verwrongen van pijn
trage stappen
en een pikkelende staf

moeder van weleer
bazin en heerster
als liefhebbende tiran

en van daag
een figuur
die me tranend
nazwaait

eer zelf
traag pijnlijk
gebroken
weg te hinken

Geraard van Heusden 1989

maandag 16 maart 2009

De serviceflat van mijn vader
van de Bank naar de stok
van de stok naar de lift

de lift naar intensieve zorgen
de lift duurt en duurt
de adem stokt

hij herkent niemand
en geen foto
geen gedachte
van mama

Geraard van Heusden
wat is de afstand
tussen je tepels
en hoever is
je navel verwijderd

ik mag je strelen
je raakt me aan
en opnieuw

Je bent lief
voor een uur

Geraard van Heusden
Meisje
wat heb je in mijn hoofd
gestoken

steeds ik jou bespreek
of haar bedenk
komt deze tussen

die van voorbijgande aard
zonder zijn

meisje
waarom heb ik jou geloofd

Geraard van Heusden
Een pluim danst
wit warm in wilde wind
mij kan het niet schelen
een kind grijpt ernaar

Geraard van Heusden

zaterdag 7 maart 2009

zithos

met zwart bier
voluit hoppig
ik lik je bitter

toch ben je hier niet
de kleuren zijn zwart en afwezig
toch ben je hier niet
ik ruik je vlees en kruiden

hoppig slank
ik omarm je
ik kus je

toch ben je hier niet

maandag 23 februari 2009

De dood cirkelt vaag wit licht
ogen zijn opaac
de geest neuriet over zichzelf

Geraard van Heusden
soms
als ik slapen ga
in mijn beddeke kruip
voel ik even
of ik niet
in mijn kistje krijp

zo stil en alleen
voor het altaar

Geraard van Heusden