maandag 12 oktober 2009

Stotterend stopt de trein naar Brugge aan perron 9. Margaretha stapt af en de stoom slaat in haar gezicht. Het korte haar wordt wispelturig. Ze slaat een paars manteltje om en snelt de trappen af. Ze draagt een tapijten tas met uniform en basis benodigdheden. De reistas is wat zwaarder dan gedacht. Tussen de werken zoekt ze haar weg. Gent St Pieters ziet er helemaal anders uit. Het wordt moeilijk om juist de weg te vinden. Maar ze laat zich niet van haar stuk brengen. Vastberaden stapt ze naar de zware geüniformeerde man.
“Excuseer, kent u de Institut Moderne?”
De treinchef krabt in zijn grijzend baardje. Blijkbaar is hij even streng als dat hij eruit ziet. “Uit het station, eerste straat links”.
Buiten zijn de straten warrig met kranen en tractoren. De stank van de machines grijpt haar naar de keel. Haar vurige ogen staren door de wolken stof en herkennen inderdaad een straat wat verder links. Voorbij het cafeetje is er een straat met bomen langs de hangars van de post en de sporen. Langs de stenen afsluiting van de werken zoekt ze haar weg naar het Instituut. Voorzichtig ontwijkt ze plassen en modderpoelen. Het zou zonde zijn met gemodderde schoenen te verschijnen op haar voorstelling.
De hoofdgeneesheer heeft gezegd “Biedt u eerst aan, later zullen ze uw taken verduidelijken.” Margaretha is zeer benieuwd naar de nieuwe omgeving. De ontdekkingen in de geneeskunde boeien haar sinds jongsaf. Ze zal nu de Gentse beroemdheden bijstaan bij allerlei operaties. Dankzij haar sterk karakter verdraagt ze het schreeuwen van pijn en het bloed.
Boven pakken inktzwarte wolken samen. Hoog en grijs tekent het gebouw zich af. De letters zijn verweerd en de trappen uitgesleten. Ze beklimt rustig en nerveus de ingangstrappen. Na de deur wacht een golf van chloroform en ether. De gang is blinkend marmer en hout. Links merkt ze een onthaalkantoor.
De plooien van haar rok gladstrijken en met een stevige druk opent ze het deurtje.
“Goede avond, ik ben Margaretha Van Paulo.”
De secretaresse heft haar gekruld hoofd en bekijkt haar traag van kop tot teen. “En dan?”
“Ik moest me aanbieden voor de post van hoofdverpleegster chirurgie.”
“Vul dan maar deze in” Ze schuift Margaretha een bundeltje papieren toe. “Bent u al gehuisvest?”Daar heeft Margaretha niet aan gedacht. Het is het laatste in haar overvolle hoofd. Nu de secretaresse het vraagt, begint ze erover te piekeren. Licht fronsrimpels verschijnen op haar hoge voorhoofd.

Geen opmerkingen: