maandag 8 november 2010




DRACULA's ONBIJT

het hoofd van Hayden
prettig gestoord
los
ten oorlog

huis van aanrakingen
feesten van angst en pijn

lege jurken
vallende stilte

Ik ben een fout


Geraard van heusden

maandag 1 november 2010

Welkom,
kom binnen
en laat iets van je vreugde.
Waag je stap
langs planken tussen modderige graven,
voorbij het jonge marmer.

Kom langs vergeten ouders,
naast verkoolde bomen.
De dichter licht ze niet meer op,
hun zerken zijn verzonken.

Ooit waren er reuzen en draken,
nu komen enkel
rouwenden en priesters zwart.

Welkom,
rust en slaap
tussen knobbels en knoken.



Geraard van Heusden
Draag een rode scheur om je middel
en ik zal je herkennen.
Je denkt : "dit is een nachtmerrie"
ik wijs erop : "dit is mijn droom."
Hoe vaak verwacht ik je
en wanneer kom je ?

Nooit is een werkwoord voor eenzamen.

Bind een rode scheur aan de boom
waar ik moet wachten.
Hij sterft niet, zij is allang dood.
Ik hoor getik en gesnik, je kok in de boom.

Ik ren daar en heen, zeven keer terug.
Verder is een werkwoord voor wandelaars.

Leg een rode scheur op het marmer
dat ik weet waar ik moet graven.

Je zinkt toch door mijn vingers.



Geraard van Heusden

vrijdag 8 oktober 2010

JIJ EEN DROOM

ik leef weer op twee plaatsen
tussen de zotte reidans
haast ik me van plek tot plek
die mijn broer moet schilderen

jij bent er ook
zomaar weggestoken tussen punkers

en dan sluip je bij mij binnen
tussen de lakens ontdaan van kledij
ik val in slaap en je wekt me niet

de dag erop zoek ik
herinneringen aan jou
naaigerief, pennenzak, geld, kraaltjes
onder de boze blikken van toeristen
laat ik alles achter

de steltenlopers zijn kwaad
ik wandel verder in de zotte reidans

Geraard van Heusden

mijn boom



bind een rode scheur
rond je middel
en ik zal je herkennen
hoe vaak wacht ik jou
en wanneer kom je

nooit is een werkwoord voor eenzamen

bind een rode scheur
aan de boom
waar ik moet wachten
tot je verdergaat
en me voorbij wandelt
verder is nooit dichtbij
als ik zoek raak ik de weg kwijt
als je er bent is de weg weg

verder is een werkwoord voor wandelaars

bind een rode scheur
aan het marmer
dat ik weet waar ik moet graven

en nog zink je door mijn vingers


Geraard van heusden

donderdag 7 oktober 2010

De bult spreekt
Willem Elsschot

Rotterdam, 25 Febr. 1910



Hier is de bult, de rammelkast,
de knobbelvent, de leuke gast,
de dwerg die ‘t hoofd omhoog moet steken
als hij zijn zonen toe wil spreken.

De knotwilg met den gekken stam,
waar boven op een reuzenzwam
genesteld is voor al mijn dagen
en die geen mensch er af kan jagen.

Hij huist daar reeds zoo lang mij heugt,
hij was de duivel mijner jeugd,
die ‘t al verpest heeft en bedorven
en glorie tot mijn sch verworven.

Hij heeft mijn trouwdag meegevierd
en alles naar zijn zin bestierd,
mijn rok ontsierd, mijn bruid doen blozen
en gal gespuwd op hare rozen.

Zoo deed en doet hij moord op moord,
al zit hij stil en spreekt geen woord
en ziet noch hoort, noch maakt gebaren:
hij vreet mij op met huid en haren.

Gij die reeds alles hebt misdaan
wat doembaar is in n bestaan;
gij kerels met uw zwart geweten,
die slapen kunt noch rustig eten

en schichtig door het donker waart:
komt op, geeft hier wat u bezwaart,
ik zal het torsen zonder klagen
als gij zoo lang dat ding wilt dragen

woensdag 22 september 2010

de suiker smelt traag
in de oude tas
op het geruite kleed

door het doorweekte venster
volgt ze de voorbijgaande wind
een man loopt
een kind schuilt
een wagen plenst

vroeger heeft
klauwen in de zetel

ze denkt terug
en verder terug

vandaag is de kat gestorven
ze heeft de moed niet
haar te begraven

Geraard van heusden
Welkom
kom binnen
en laat iets van je vreugde.
Waag je stap
langs de planken,
tussen de modderige graven
voorbij de jonge zerk.

Kom lands de verkoolde bomen
de dichter licht ze niet meer op,
voorbij de vergeten ouders.
De zerken zijn verzonken
hun inwoners houden het niet meer.

Hierlangs, naar achter
daar schuil ik.

Ooit waren er reuzen en draken,
nu komen enkel
de rouwenden en de priesters zwart.

Welkom,
rust en slaap
tussen knobbels en de knoken.

Geraard van Heusden

vrijdag 30 juli 2010




ik wist niet
dat er zoveel groen bestond
Berkengroen Sparrengroen Dennnengroen
Boomgroen Andereboomgroen
Grasgroen Klaverbroen Weidegroen
wijde groene vlaktes
en de ruggen van het paleisplafond

allen schitteren in ochtendkil
allen gaan onder in avondrood

groen jij en ik
toen jeugdgroen en jeugdzonde

toen groen nu groen dan groen
alles is groen

Geraard van Heusden
dit is de rondedans der dwazen
de rei der gekken

ik heb tien handen
die me vertellen wat anderen dansen

dit is de dans der gekken
ik Gek jij Gek
en morgen allen in de ronde

dit is de rei de dans
dat het licht niet sterft
en morgen allen rond de kist

Geraard van heusden

woensdag 14 juli 2010

Neem mijn hand
mijn goede hand
aan de juiste kant

hoeveel handen heb ik dan
strelende dodende handen
speelse gewapende handen
stikkende egoïstische handen

geef mij een hand
ik spijker hem bij de collectie
aan mijn deur
toen ik je buiten liet staan
zoveel handen hebben me toen
weer binnengetrokken

als ik nu terugkijk
zie ik enkel de nagels
als wezen van mijn handen
op de grond bij
de bespijkerde deur

Geraard van Heusden

zondag 20 juni 2010

Gisteren stap een zware roker op de trein. Niet zo zwaar als ik maar ik ben geen roker meer. De walm slaat me in het gezicht of liever de nek, hij installeert zich achter mij. De goesting komt op samen met de walging.
Het zelfde overkomt me tijdens mijn etherverslaving. Eens zit ik naast een weduwe op de bus. Je weet wel een zo'n oudere dame met licht purper haar. Andere busreizigers bekijken haar alsof ze teveel haarlak heeft gebruikt. Maar ik herken de scherpe, bittere, lonkende geur van ether. Niet wat volgens Edison tussen de planeten zweeft; maar wat je doet zweven in een kleine fles. De geur is overduidelijk en herkenbaar voor iedere Etheromaan. Ik kijk recht in haar ogen "Ik weet het !!"
Ik heb een belangrijk besluit genomen: Bariatrische heelkunde. Het zal een blijvende, ingrijpende verandering teweeg brengen. Opnieuw stap ik in het onomkeerbare duister. Mijn weg zal ik moeten tasten langs nieuwe beton en op fluisterasfalt. Want op zoveel steun moet ik niet rekenen.
Natuurlijk ben ik bang. Wat zal zaterdagmiddag moeten doen en hoe zal ik reageren op een occasioneel pintje. Maar ergens i er ook een gewicht van mijn schouders gegleden. De beslissing, zoals alle, komt van mij en niemand anders. De aanwijzingen van de dokters waren duidelijk. Maar ik heb gekozen mijn leven te rekken met 12 jaar.
Zojuist krijg ik telefoon van de coördinerende verpleegster. Het angstzweet parelt diep en hard. Met droge mond antwoord ik haar vragen. Heb ik wel de juiste beslissing genomen ? Ik ga mijn leven niet opofferen voor een paar uurtjes restaurant.

vrijdag 28 mei 2010

Wat mij soms opvalt is de disproportie in de menselijke lichamen. Ikzelf ben breder dan hoog maar mijn hoofd is duidelijk gepast op mijn rond lichaam. Weliswaar stap elke ochtend in de metro een Algerijn of een Tunisiër op met een groot lichaam. Hij is vooral hoog. Eigenaardig is dat zijn hoofd dan weer klein is. Het lijkt alsof de groeihormonenen er de brui aan gegeven hebben éénmaal voorbij zijn nek. Het is natuurlijk niet gepast om te staren maar iedereen heeft er moeite mee zijn ogen weg te houden. Je moet niet denken dat het hoofd minuskuul is of baby-achtig klein. Maar het is proportioneel veel te klein voor zijn (te) hoog lichaam.
Er zijn altijd veel dingen die me opvallen in het openbaar vervoer. Vooral die dingen die zich blijven repeteren. Misschien is er een voorstelling van één of ander volkstoneel (hoogstwaarschijnlijk met de naam linkerstoel). Doch zie ik heel wat alarmerende zaken steeds opnieuw. Oudere dames of beiaarden zetten zich altijd in de linkerstoel aan de rand van het gangpad. Zelfs wanneer de bus of tram vol zit krijg je ze niet van hun stukken. Als je dan vraagt of de plaats naast hen bezet is, bekijken ze alsof je urineert op hun nieuw tapijt. Toch laat ik me niet afschrikken door hun woedende blikken. Ik doe er nog een schepje bovenop om dat ik meestal voor hen moet afstappen.
Deze morgen passeert in de verte een jongeling met witte schoenen. Zijn stappen worden fluoricerend onderstreept door die witte dingen. Het zijn geen sportschoenen, die zijn lomper. Zijn gespierd lichaam en vetkuif verraden en Jhonny type. Gezwind haast hij zich naar de trein. En dan plots, voorbij de tram halte, begint hij te lopen. De witte stippen bewegen haastig op en neer. En dan niets meer. Of hij is gevallen of hij heeft in iets getrapt. In het slechtste geval moet ik de ambulance bellen ; in het beste geval volstaan een paar doekjes om zijn witte stippen weer vlot te krijgen

donderdag 20 mei 2010

Deze ochtend is er weer iets veranderd. Ik sta rustig te wachten op mijn trein. Een andere trein rijdt binnen. "Niet instappen" toont het zwart bakje. Dat lijkt verdacht veel op de trein van Brugge die op een ander spoor stopt. Eigenaardig genoeg zie ik de normale pendelaars niet. Op tijd beslis ik naar het TVtje te gaan kijken. Ze spelen hier geen cartoons allen thrillers over verlate treinen. Jawel, versporing. Nog goed dat ik keek. Dus trappen af, roltrap op. En daar staan ze dan : alle normale pendelaars. De lange man met gekrulde lokken. De dame in een voor haar te jonge rok. De pensioengerechtigde die nog altijd gaat werken en zoveel meer. Ja zo veel, er zijn er meer dan anders. Dat belooft om plaats te vinden in de trein. Komt erop aan zich strategische op te stellen en de deuren op gepaste manier te bestormen. Lichtjes van links komen, daar zijn ze niet op voorbereid.
Weer beginnen werken is altijd een euvel dat zich stelt na een periode als de voorbijgaande. Zoals altijd ga ik fris en monter naar de burelen. er is altijd wel iets dat vroeg of laat op mijn systeem werkt.
Deze ochtend waren het weer de zelfde valsspeler sop de trein. Deze stoomt binnen met vooraan een eerste klasse rijtuig. Dus stap je op in de tweede wagon. Maar altijd zijn er die opstappen in eerste klasse en zich dan sprintend voor uw brave voeten werpen. Ze nemen de beste plaatsen en zijn woedend als je he niet doorlaat. Ze hebben nog nooit gehoord van het idee ritsen. Wat kun je er aan doen ? Je kna moeilijk op hun gezicht beginnen slaan. Ik zou trouwens mijn handen niet vuil willen maken.
Maar goed ik heb het er bij genomen zoals steeds en nestel me achter mijn Prachett-treinboekje.
Gisteren waren de boeken besteld bij Amazon toegekomen. Ik weet niet hoe maar ze lagen mooi verpakt op de trap toen ik thuis kwam. iemand moet ze aanvaard hebben van de postbode. Misschien wel mijn zeventigjarige onderburin. Maar die hoort nooit de bel.
In alle geval net op tijd. Ik lees op de trein 's ochtends en 's avonds liever iets luchtiger. Het is nu al drie jaar dat ik de moeilijkere historische literatuur van Dalrymple of Goldsworthy verslind. Ook Saul en Stephenson behoren tot mijn favorieten. Maar na een tijd worden ogen en intellect moe en zoek ik iets rustig en leuk (in casu T Prachett)

zondag 2 mei 2010

En zo gebeurt het dat ik opnieuw geopereerd moet worden. Zoals chirurgen steeds zijn, is ook Hij vrij opgelucht :" 's Morgens snijd ik en 's avonds dans je" De dagen naar de fatale datum zijn zenuwachtig. Zelfs het leuke weekend in London wordt overschaduwd door angst voor 3 dagen later. De avond voordien krijg ik geen hap door mijn keel. Alles staat gespannen.
De ochtend zelf ben ik natuurlijk te vroeg wakker. Alles is te vroeg : de angst, de yoghurt en het wachten. Zelfs de taxi is vroeg. Een stille maar leuke chauffeuse rijdt me naar het ziekenhuis.
Daar ik te vroeg ben moet ik wachten aan het onthaal. Er zijn nog mensen, vooral koppels. Ik heb niets anders te doe dan naar de sanciferia's te kijken. Ik tel hun snijdende kanten. Dan let ik wat op de screensaver van het assurcard-apparaat. Even naar toilet en jawel, het is bijna aan mij.
Het is een lastige taak uit te leggen dat het allemaal in het verlengde van een oud arbeidsongeval ligt. Na veel Blabla en papieren wordt ik geëscorteerd naar mijn kamer. Opmerkelijk is het dezelfde als 12 jaar geleden. Nu is ze wat opgesmukt en gemoderniseerd. “Je mag je uitkleden en dat hemdje aandoen” Dus plooi ik netjes mijn kleren in de koud metalen kast en trek het operatiehemdje aan. Het is zoals altijd schaamtelijk open achteraan. Maar ik moet weinig vrezen van kerkdienaars. Ik zit wat TV te kijken als de deur opengaat : een onfrisse verschijning in een wit pakje. “Wat is uw medicatie, wie kunnen we verwittigen, gewicht, lengte, ...” Vele vragen op hetzelfde moment. Vooral de vraag naar geloof is lastig. Ik antwoord geloofsgetrouw ‘Heidens’ ; ze neemt het als een misplaatste grap. Wat later terwijl ik me angstig voorbereid komt een andere, smakelijke verschijning “Je wordt verwacht op de radiologie, je moet je niet aankleden” Ja zeker ? Halfnaakt naar de radiologie ??? NOOIT !! Na me zorgvuldig weer bedekt te hebben, zak ik af naar de radiologie. Gelukkig gekleed. Er zit een dozijn wachtenden. Na wat een eeuwigheid lijkt mag ik binnen. Het is het oude spel compleet opnieuw : gel en blazende koelkasten. De radioloog bepotelt mijn been en vindt één plek. Vorig onderzoek waren er drie. Wachten op mijn foto’s op de gang wordt ik geconfronteerd met een vadsige reus in operatiehemdje, veel te klein voor zijn postuur. “Ik kom van Blankenberge” begint hij “Ze zijn hier de beste.” Zijn rechter binnendij is betekent als een kaart van Tweestromenland. Het stelt me gerust dat ze hier de beste zijn. Toch wil ik er van af zijn. Dan komt Hij. “Kom eens mee.” In Zijn kantoor betast hij opnieuw mijn been “We gaan dat doen en de rest zo laten” “Wanneer schikt u te opereren ?” “Dat weet ik nog niet, ga naar uw kamer”
Op weg naar mijn kamer stel ik dezelfde vraag aan voorbijsnellende witte dames. “Wanneer het Hem schikt.” Dus neem ik de tijd nogmaals het toilet te bezoeken en maak me klaar om rustig TV te kijken of te lezen. Als ik terugkom staat er een wit koppel. “’t Is tijd en je bent nog niet uitgekleed” Ik smijt mijn kleren op een hoopje en duik in het hemdje. “Ik ga u been scheren” Dat is mij nog nooit overkomen. Met talk gaat de witheer te werk. Nu ben ik totaal uit mijn evenwicht met één behaard en één kaal been. Dan wordt ik weggerold. Onderweg verdwijnt de handdoek met de haartjes, die nog nooit alleen het huis uit zijn geweest, in een wasmand.
In het operatiekwartier is het een gekwebbel van je welste. Iedereen stelt me gerust en wenst me succes. Hoewel ik niets moet doen. De chirurgische tafel voelt als een vriezer en het hele kwartier lijkt op een rommelige ijskast, vooral qua temperatuur. Een moederlijke helpster stopt me onder een deken. Ik verwijs naar mijn vroegere pijnlijke lokale verdoving die 12 jaar geleden blijkbaar niet werkte. “Geen schrik, we zullen het goed doen.”
Ik weet niet hoe lang ik daar lig. “Hij is zoek”, ze vinden Hem niet.
En dan stuift Hij binnen : “Lokale of geen ? Dan zul je iets hebben om over te schrijven” Hij plant wat een olifant van een naald lijkt diep in mijn been. En nog eens en nog eens. Dat belooft voor straks. “Voila ik ga nog even naar beneden.” Mijn been borrelt en kronkelt ; het voelt alsof een pompelmoes onder mijn vel opgeblazen wordt. En dan komt Hij, gemaskerd en in het groen. “Zet de tafel in de hoek” Hij is toch niet stout geweest. De tafel kantelt en ik vrees er via mijn hoofd af te glijden. Ik wacht. “We zitten al diep” Een pak van mijn hart, ze zijn al bezig. De moederlijke helpster buigt over mijn rechterbeen en ik voel met mijn tenen haar vrouwelijke vormen.
“Ziezo” De tafel richt zich weer op en mijn bed wordt aangerold.
Mijn been is gepakt en ijzig bevroren als een vacuüm verpakt kalfsbout in de vriezer. “Ge mocht eten en om 5 uur naar huis”
Ze rollen me een rommel hok binnen, waar 5 andere bedden staan met ronkende mensen. Via telefoon zeggen ze dat ik mag opgehaald worden. Even denk ik aan de omhaling van PMD of de gele zakken donderdagavond. “’t Is lokale geweest, we zullen u van voren leggen” Ik luister ondertussen naar het biebelen van de machientjes bij de schone slapers. Het is opvallend muzikaal Biebel pots Biebel pots Biebel pots Biebel pots Arreuhh. Af en toe een motortje dat aanslaat. Hoewel ik weet dat het iets met bloeddruk te maken heeft kan ik me niet ontdoen van de gedachte aan een stofzuiger voor iemand die verstopt is. Tot 3 keer toe wordt mijn bed verplaatst omdat een blauwe dame in de kast moet. Laatst lig ik bij een stapel kartonnen dozen waar een kraantje uitsteekt. Het lijkt op de pakken mayonaise in het frietkot wat verderop. Na de beloofde 5 minuten, feitelijk 20, komen ze mij halen. Onderweg is er een aanrijding met een schoonmaakkarretje, met stoffelijke schade.
Eindelijk eten. De grote plateau wordt gebracht met een berg bedekkingen. Er onder : twee boterhammetjes met een schelletje hesp. Tot zover honger en goesting. Dan maar TV en lezen tot 5 uur.
Stormt Hij binnen. “’tIs goed, hé” Hij grijpt naar mijn tijdschriften over figurines en wargames en begint me uit te vragen over mijn hobby. “Je mag naar huis” en Hij verdwijnt. Ik sta op en kleed mij aan. Mijn bevroren been beweegt houterig, steeds in de verkeerde richting. Ik passeer de bureau van de witte dames. Ze zijn verbaasd maar durven Zijn verdict niet in vraag stellen. Een klagende taxichauffeur zet me af.
Mijn stijf been is nog niet wakker. Dat is pijnlijk voor later

Geraard van Heusden

dinsdag 13 april 2010

Ik herinner je lange zwarte haar,
je ingebonden laarsjes
op trappen van Blandijn.
Je geurde naar zoethout en thee
en liet je lokken door mijn vingers glijden.

Het is een zevenjarige droom

Wat heb ik toen gezegd :
“Ik hou van je, ik zie je graag.”
aan jou en je speelse blik

Het is een zevenjarige roman.

Ik herinner tranen in Antwerpen,
koorts in Brussel.
Mijn cola voluit over de zieltogende tafel,
het afscheid ingezonken en je woorden van pijn.
Je grote natte ogen brandden me.

Ik zou je kunnen toedichten
maar dichters worden uit de hemel geweerd
en in de hoek gedreven.

En vandaag zeggen ze :
“Ze is lelijk geworden.”

Geraard van Heusden
tijdens de nachtelijke onweders
is er een vreemd licht
gefilterd aan de stervende tranengrens
op de grens tussen nu en misschien

dan denk ik aan jou
je eenzaamheid zover
je zerk zo alleen

Dominique
we hebben elkaar nooit gekend
maar wisten alles van elkaar
we waren te jong
maar hebben illusies verworven
aan de kant van de realiteit
ver van de anderen

op het zijspoor van mijn dromen
zie ik een stopplaats
aan een zelfverwonde berk
ver van de zerk van mijn moeder

de regen tekent cirkels tussen de stenen
en je glimlacht
ongezien onder marmer

ik wil je zien

Geraard van heusden
duizend schreven
duizend lijnen doorheen wij
een omgekeerde kamer
vijf gezichten

twee personen
gescherfd van elkaar

’s ochtends sluit ik de deur
rechtover de gebarsten spiegel

vroeger hingen we de spiegel laag
aan vier lakens
lakens in onze wonden
wij in de spiegel
de spiegel aan de muur

en vandaag in scherven.

Geraard van Heusden

Dageraad

voorbij de tranengrens
doorboor ik het hymen
van de lijkwade

Voorbij de spiegel
val ik tussen duizend scherven
in een omgekeerde kamer
met verwonde gezichten
allen in dezelfde richting

Geraard van Heusden

eigenaardig

een man stak een doos J&B whiskey achter een doos pampers in de koffer van zijn wagen. Pas vader geworden en al aan den drank. Kan natuurlijk ook dat hij deftig iets gaat vieren en de pampers nodig heeft als het serieus uit de hand zou lopen en verder.

vader worden

Vader worden van iemand die ik niet ken en die feitelijk niet langer bestaat. Doet dat pijn ???

dinsdag 6 april 2010

Dinsdag April 6, 2010

En dan plots is er de drang om te schrijven. Maar waarover ?
Moet ik beschrijven hoe de grijze rok van E verder en verder uitrafelt. Ze zegt dat het express en mode is. Vroeger zouden we nooit iets gedragen hebben met uitrafellende eindes. Tenzij dan ons haar. Maar tegenwoordig zie je allerlei afgezakte en uit gescheurde kleren als modeverschijnsel. Ik denk dat op dergelijke manier de klerenfabrieken deftig kunnen besparen. Doch beweren zij dat het doelgericht en design is. Ik kan niets dan me inbeelden dat een aantal oudere of jonger werknemers of neemsters zich amuseren met scheuren en schuurplekken in nieuwe kleren te stoppen. Zelf houden ze de geslaagde stukken of die stukken die niet stuk zijn. De laagst geprijsde zijn eigenaardig of net niet die waar de scheuren diep zijn en de plekken groot. Het lijkt alsof het moeilijk is iets klein te scheuren of te schuren zonder dat het kledingsstuk in werkelijkheid stuk is hoewel het al een serieus stuk is op zichzelf.

maandag 5 april 2010

maandag 5 april 2010

Het is eigenaardig dat het enkel gebeurt in de GB achter de hoek. Ik stapel aan de kassa alles netjes in pakjes zodat de kassierster ze rustig kan nemen en ik ze kan klasseren in mijn tas. Toch slaagt meer dan de helft van de kassiersters erin achteraan die pakjes te nemen die boven aan in mijn tas moeten komen. Het is zoals steeds godgeklaagd
Reeds een tijdje weet ik dat de machientjes van banksys niet goed werken. Dus heb ik altijd cash bij. Mar er zijn er altijd die het niet herinneren. Ze sleuren hun kaart erdoor, stoten hun chips in de gleuf maar er gebeurt niets. Dus moeten ze hun boodschappen achterlaten en snel naar de selfbank rechtover hotsten. Maar zij is natuurlijk (paasweekend) uit geput dus dweilen ze vijf kantoren af om uiteindelijk een briefje van 50 te vangen. Kankerend op Pasen en banken kunnen ze de lange rij wachtenden voorsteken om hun spullen op te halen en te betalen.

dinsdag 9 maart 2010

twee vellen slapeloosheid
een fles vergetelheid



D I C H T E R S N A C H T
Langste nacht van het seizoen
zotte capriolen
op een maagdelijk
nachtelijk blad

woorden die morgen vergaan
woorden
onleesbare woorden
woorden
niets dan woorden
zonder betekenis
louter woorden

zotte capriolen
van inktpot tot papier
PAPIER zijt gij
en tot PAPIER zult gij
vergaan
vergeten
vervloeken

dichtersnacht
nachtrust


Vijf stappen
stappen naar ratio
ratio om morgen

morgendag
werkendag
realiteitsdag
andermansdag



D I C H T E R S N A C H T
een vertrekpunt
bij kaarslicht




Havenbaken
van dichtgeslipt Damme
gestorven haven
Gevallen vloeibaar lijk
vastgeankerd aan vandaag
voetboei van jeugdherinnering

Maar laat ons
vannacht
alles vergeten

Haal gouden wijn
Klinkend
als Guido’s schrijverken
door onze kristallen glazen


VANNACHT
is
D I C H T E R S N A C H T

Alleen pen ik
papier en mezelf
woorden mij

zullen triomferen van nachtelijk zwart







Geraard van Heusden
Hoe zal ik er aan beginnen is de eerste zin van zovele romans die nooit geschreven worden

vrijdag 26 februari 2010

de dood is slim
nieuw is de dood

ochtendgloren boven de kerk
brengt een kleine kist
gedragen in duo
door bedroefde vrienden

de dood is slim

een dienst betekent niets
tranen leggen bloemen
vaders en broers stappen
iedereen verrast

nieuw is de dood
de dood is slim

Geraard van Heusden
dichotome te

ik ben een teken
een letter in het zand
zij heeft de hark
het zand veegt
verdwijnt en zinkt
ik schrijf
en spreek of zing

stomweg gezichtsloos
veegt zij mij weg

dichotome te

donderdag 14 januari 2010

problemen

Gezien mijn PC op twee fronten tegelijk de geest heeft gegeven zal ik mijn "blog" meer gebruiken om van alles op te slaan.