zondag 3 mei 2020

Boterhammen smeren is een alledaagse bezigheid. Ze verloopt niet zonder problemen. Ik kocht een heerlijk vers broodje, gesneden. En dan begon het. Ik haalde de smeerkaas en de paté uit de ijskast en de sla als versiering. Ik weet niet wie de verpakkingen tekent. Maar de aangeduide openingsklep van de paté in blinkende plastiek was de enige plaats waar de plastiek hard gelijmd was. En dan pruts je met vingers, tanden en messen gedurende een kwartier. Het ging om een dergelijke verpakking die weer gezond sluit. Sluiten misschien wel maar openen.
Uiteindelijk opent zich de paté. Natuurlijk scheurt het plastieken hoesje dat weer moet sluiten. Nu de zaak nog op het brood krijgen. Ik neem een kwartje en begin te smeren. Het brood plakt is zeer breekbaar en scheurt. Ik smeer dus de plank en niet het brood dat zich ergens in een hoopje op het einde van het smeercircuit opstapelt.
Ik ben maar niet begonnen aan de smeerkaas of aan mijn boterham.

Ik vond daarnet een haar in de boter. Zoiets dat tussen het smeren en het lekker voorbereiden van de maaltijd zit. En dan is de hamvraag : hoe is dat haar in mijn boter gekomen ? De laatste maal dat ik boter gebruikte is een tijdje geleden. Doch herinner ik me duidelijk dat er toen geen haar in de boter was. Alles verliep en smeerde vlot.
Het haar in kwestie is lang en zwart. Ik heb roestig haar. Het mijne valt regelmatig uit. Ik weet wel wanneer het uitvalt en ik tracht het steeds op te vangen. Dat haar was niet van mij.
Is er misschien een spookminnares die hier haar boterhammen komt smeren en haar haren achterlaat ? Ik weet het niet.
Elke dag heeft zijn mysterie. Vandaag was er een haar in de boter, op meerdere vlakken.

Geen opmerkingen: