Van deze trap ben ik gevallen
rechtomlaag, links aan de hoeken.
Vanop de zachte houten treden
over het parket van de tussenhal
tot op de marmeren ondertreden.
Zo diep en bloedend gebroken
heb ik mijzelf gevonden.
De appartementen zijn leeg
niemand komt.
ik kan alleen mijzelf oprapen
krakend heb ik de gebroken botten
teruggestoken
Nu ben ik een gebroken marionet
van mijzelf.
Ik wankel door de straten,
om elk touw een vinger.
Ik zeg wel waarheen
maar mijn stervende stappen aarzelen.
Wanneer iemand mijn pad kruist
kijkt ze meelijdend naar mijn lijntjes.
Geraard van Heusden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten