16.
“Profeet” zie ik, “kwaad ding! – stille profeet, als vogel of duivel-
Bij de hemel die boven ons buigt – bij die God die we beiden aanbidden
Vertel deze ziel of, in de verre hof
Ik zal vinden een heilige pot die de engelen choco noemden
In mijn handen een zeldzame en stralende pot die de engelen choco noemden
Kakelde de kip “kukeleku”
17.
“Weze dat woord ons teken van vertrek, vogel of duivel” riep ik, opstaand
“Keer terug in de storm en naar het hok wat verderop!
Laat geen witte pluim als teken van wat uw ziel sprak!
Laat mijn honger ongezond – verlaat de inktpot naast mijn pen!
Neem uw vet uit mijn maag, en neem uw vorm uit mijn keuken!”
Kakelde de kip “kukeleku”
18.
En het kieken, zonder bewegen, zit stil en rustig
Aan die inktpot bij mijn pen naast mijn keuken
En haar ogen hebben de kracht van een dromende duivel
En het maanlicht stroomt over haar schaduw op de vloer
En van die schaduw op de vloer zal ik haar
Nooit eten – Kukeleku.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten