Aan de voet van de derde era van mijn leven
Staar ik (blind) naar de dolmen van mijn bestaan
De opgestapelde stenen zijn glad (het regende vannacht)
Onder de wijde einder zinkt het licht
En dra is er het schemerlicht
Het licht van Elfen en Trollen
Ik zag ze
Op een magische zaterdagavond
Azuurvleugels en haakneuzen
De wereld was plots vol licht
Maar de schemering hield stand
Ze dansten rond de steen
Bij elke rei kwam iemand
Telkens iemand nieuws
Een kleine elfenprinses en haar boom wachten
Verwijten mij (maar ik heb niets gedaan)
En dan was iedereen weg zo
plots
Ge zijt dus gewaarschuwd
Geraard van Heusden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten